Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
II.
primairDnata zal veroordelen tot betaling aan [appellant] van een billijke vergoeding van € 310.000,- netto, vermeerderd met de pensioenschade, althans in een in goede justitie te bepalen bedrag binnen zeven dagen na betekening van de te geven beschikking,
III. Dnata zal gebieden om:
2.Feiten
grief 1maakt [appellant] bezwaar tegen deze feitenvaststelling. Deze grief richt zich tegen een groot aantal rechtsoverwegingen en behelst de klacht dat de kantonrechter de feiten onjuist dan wel onvolledig heeft opgenomen.
Dat het huidige andere licht administratieve werk niet structureel en tegen loonwaarde wordt aangeboden door de werkgever is terecht. Het huidige andere werk is immers tijdelijk, dit betreft geen functie zozeer maar taken die toebehoren aan een collega waarbij een achterstand is ontstaan en administratief werk niet aansluit bij het opleidingsniveau van de werknemer.”
Ook kunnen de re-integratie inspanningen van de werkgever niet als voldoende worden beschouwd. Dit komt omdat er is uitgegaan van een te forse duurbelasting en omdat de arbeidsmogelijkheden in het eerste spoor onvoldoende zijn onderzocht.”
3.Beoordeling
i) Dnata te veroordelen de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:682 lid 1, aanhef en onder a, BW te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
ii) Dnata te veroordelen om aan [appellant] het achterstallig salaris te voldoen, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten en te verhogen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging en
iii) Dnata te veroordelen tot betaling van het loon aan [appellant] vanaf de datum van herstel van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de vakantiebijslag en de wettelijke verhoging. Subsidiair heeft [appellant] verzocht om ten laste van Dnata aan [appellant] toe te kennen een billijke vergoeding van € 310.000,- netto, te vermeerderen met de pensioenschade, alsook Dnata te gebieden om aan [appellant] passende werkzaamheden aan te bieden, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Zowel primair als subsidiair heeft [appellant] verzocht om betaling van de wettelijke rente over alle genoemde bedragen en Dnata te veroordelen in de proceskosten, met wettelijke rente.
grief 2) alsmede dat ten onrechte aan [appellant] geen billijke vergoeding is toegekend (
de grieven 3 en 4).
De grieven 5 tot en met 7houden achtereenvolgens in dat de proceskosten in eerste aanleg ten laste van Dnata hadden moeten komen, dat het verzoek van [appellant] Dnata te laten zorgdragen voor re-integratie ten onrechte niet is behandeld en dat de verzoeken van [appellant] ten onrechte zijn afgewezen.
en taakniveau. Dnata heeft daaraan geen gehoor gegeven, althans onvoldoende als wordt uitgegaan van de juistheid van het betoog van Dnata ter zitting in hoger beroep dat zij het door haar ingeschakelde medisch expertisebureau Ergatis op enig moment heeft gevraagd functies op taakniveau te onderzoeken maar die vraag vervolgens onbeantwoord is gebleven.
New Hairstyle) en later verfijnd in HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878 (
Stichting Zinzia),HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:857 (
Van der Wekke), HR 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2218 (
Servicenow) en HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:955 (
Blue Circle). Naast de verwachte duur van de werkloosheid van [appellant] , is mede bepalend voor de hoogte van de vergoeding, de verwachte levensduur van de arbeidsovereenkomst indien de onderhavige ontbindingsgrond zich niet zou hebben voorgedaan (dit criterium wordt ook wel aangeduid als “de waarde” van de arbeidsovereenkomst).