ECLI:NL:GHAMS:2021:3402
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding voor ondergane detentie en kosten rechtsbijstand in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die een schadevergoeding vroeg voor de ondergane detentie en de kosten van rechtsbijstand. Het hoger beroep was ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2021, die het verzoek tot schadevergoeding had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker zijn aanhouding en inverzekeringstelling zelf had veroorzaakt door bedreigingen uit te spreken. Het hof heeft echter geoordeeld dat, uitgaande van de onschuld van verzoeker, er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van de vergoeding voor de ondergane detentie. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker tijdig in hoger beroep is gegaan en dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank vernietigd en heeft aan verzoeker een schadevergoeding van € 210,00 voor de ondergane detentie en € 280,00 voor de kosten van rechtsbijstand toegekend. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het hof, waarbij de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker was, samen met mrs. V.M.A. Sinnige en R.A.E. van Noort. De beschikking is uitgesproken op een openbare zitting.