Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde 1] (beklaagde I)en/of
Gerechtshof Amsterdam
Op 10 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, een Cypriotische holdingmaatschappij, beklag heeft ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde I en beklaagde II. De klaagster stelde dat beklaagde I zich schuldig had gemaakt aan oplichting, verduistering, valsheid in geschrift en witwassen. Het hof ontving het klaagschrift op 25 mei 2020 en heeft de zaak behandeld in raadkamer. De advocaat-generaal adviseerde om het beklag af te wijzen, wat het hof uiteindelijk ook deed. Het hof oordeelde dat de argumenten van het openbaar ministerie de beslissing om niet te vervolgen konden dragen en dat er onvoldoende maatschappelijk belang was om een strafrechtelijk onderzoek te starten. De zaak werd gekarakteriseerd als een complex internationaal zakelijk conflict, waarbij het hof concludeerde dat de beslissing van het openbaar ministerie niet onredelijk was. Het beklag werd afgewezen, en de klaagster werd geadviseerd haar vordering als benadeelde partij via civiele procedures te vervolgen.