Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Inbrengdatum”) het eigendom van de Vastgestelde Portefeuille in te brengen in [eiseres], te[ge]n de uitgifte van aandelen A en B in het kapitaal van [eiseres] aan [de BV] . De toetreding, inbreng en uitgifte zal worden geeffectueerd door ondertekening van de Toetredingsovereenkomst en middels ondertekening van een akte van inbreng en uitgifte, (…). Circa 1/3 van de waarde van de Vastgestelde Portefeuille zal door [eiseres] in liquiditeiten worden betaald aan [de BV] of via overdracht van aandelen tot verrekening komen.
Bedrijfsprofiel”) voor [eiseres] de dato 7 december 2011.”
HOOFDSTUK I.
zonder bijlagen);
4.1 Algemeen
- aantrekkelijkheid van het product in de institutionele vastgoedbeleggingsmarkt;
- belangenbescherming van bestaande aandeelhouders, bescherming van de performance per sector.
- bestaande aandeelhouder versus nieuwe toetreder;
- inbreng van liquiditeiten of vastgoed of een combinatie daarvan;
- overdracht van bestaande aandelen versus uitgifte van nieuwe aandelen.
- goedkeuring van de Raad van Commissarissen binnen de door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders voor een periode van maximaal 18 maanden gestelde kaders;
- prioriteitsstelling voor bestaande aandeelhouders via kwartaalopgave, zie hierna onder Opgave beoogde aandelenmutaties en prioriteitsstelling over toe- en uittreders;
- een minimumomvang van de waarde bij eerste inbreng (in vastgoed, liquiditeiten of een combinatie) (…);
- bij toetreding met vastgoed wordt de in te brengen portefeuille gewaardeerd conform de waarderingsgrondslagen en de uitgangspunten voor taxatie van [belanghebbende] (…);
Toetreding [van de Stichting]
Betreft: Goedkeuring inbreng woningportefeuille [van de Stichting]
- Waardering van de in te brengen portefeuille
- Due diligence
- Transactiekosten
- Toetreding van een substantieel bedrijfstakpensioenfonds (…)
- De positie van de grootste aandeelhouder in het woningfonds (…) zal afnemen van 41% naar 33%
- Doordat [de Stichting] deels ook cash wenst, betekent de toetreding ook het honoreren van uitstaande preferenties
3 OPZET STRUCTUUR
Inleiding
- Due diligence: (…)
- Waardering; (…)
- Transactiestructuur; de inrichting van de transactiestructuur is er op gericht om heffing van overdrachtsbelasting te voorkomen. Hiervoor zal overleg worden gepleegd met de belastingdienst. Daarnaast zullen de afspraken inzake de swap-transactie tussen [de Stichting] en [belanghebbende] contractueel worden vastgelegd.”
De ondergetekenden:
Transactiestructuur
- Nog geen uitkomst van overleg met Belastingdienst over vrijstelling overdrachtsbelasting (…)
- Transactiestructuur conform hetgeen aan Belastingdienst is voorgelegd
- [De Stichting] kiest hoogstwaarschijnlijk voor volledige swap (in plaats van 2/3 swap en 1/3 liquiditeiten)
- Uitzakken stenen in een [vennootschap van de Stichting] per 30 juni
- Afsplitsen van de stenen naar [belanghebbende] tegen verkrijging van aandelen tegen NAV ultimo juni (ex dividend)
- Toetreding in sector Woningen > 20% (23%)
- Geen beslissing over uitgifte aandelen want gekozen wordt voor de weg van de juridische splitsing (i.c. afsplitsing) waarvoor een specifieke regeling geldt
- Daarom BAVA nodig conform art 21 lid 2 sub d van de statuten waarin goedkeuring (> 50%) wordt gevraagd over het voorstel tot splitsing in de zin van titel 7 boek 2 BW
- Planning: verzending voorstel tot splitsing begin juli, vergadering 3 augustus”
BetreftRuilverhouding [de Stichting] – belanghebbende
Betreft: goedkeuring voorstel tot juridische splitsing in het kader van de (…) portefeuille [van de Stichting]
Inleiding
Hof:werkzaam bij [adviseur Z] ] licht (…) notitie toe. Voor de
- waarbij de Splitsende Vennootschap zal blijven voortbestaan;
- als gevolg waarvan de Verkrijgende Vennootschap een deel van het vermogen van de Splitsende Vennootschap onder algemene titel verkrijgt;
- en waarbij de aandeelhouder van de Splitsende Vennootschap aandeelhouder wordt van de Verkrijgende Vennootschap.
3 PREFERENTIELIJST
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
Hof: HvJ EG 5 juli 2007, ECLI:EU:C:2007:408], Jurispr. blz. I-5795, punt 30).
Hof: thans artikel 15, eerste lid, Richtlijn 2009/133/EG] aan de lidstaten verleende mogelijkheid om te weigeren de bepalingen van deze richtlijn toe te passen (reeds aangehaald arrest Modehuis A. Zwijnenburg [
Hof: HvJ EU 20 mei 2010, C-352/08, ECLI:EU:C:2010:282], punt 42).
indien de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingenzoals herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de splitsende of verkrijgende rechtspersoon (…)”) is het eerste bewijsvermoeden slechts van toepassing indien de inspecteur aannemelijk maakt dat zakelijke overwegingen geheel ontbreken met betrekking tot het einddoel van de juridische splitsing dan wel de daarbij gekozen vormgeving (zie 5.2.13 en 5.2.14).
niethet ontgaan of uitstellen van belastingheffing is.
Kamerstukken II1997/98, 25 709, nr. 5, blz. 7) opgemerkt dat de mogelijkheid bestaat dat de aandeelhoudersmotieven ook in het belang van de splitsende vennootschap zijn, maar dan moeten de zakelijke overwegingen voor de splitsende vennootschap om tot splitsing over te gaan wel doorslaggevend zijn geweest. In casu is daarvan geen sprake, aldus de inspecteur.
Kamerstukken II1983/84, 18 285, nr. 3, blz. 5):
zoalsherstructurering of rationalisering van actieve werkzaamheden” – volgt dat deze omschrijving niet limitatief bedoeld is en dat ‘herstructurering en rationalisering van actieve werkzaamheden’ zijn vermeld als voorbeelden van zakelijke overwegingen, zodat de inspecteur bij zijn bewijslevering niet kan volstaan met het standpunt dat de BV geen actieve werkzaamheden verrichtte (vgl. onder meer het arrest Foggia, punt 45). In zijn arrest van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2078 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen omtrent de richtlijnconforme interpretatie van het begrip ‘zakelijke overwegingen’ uit artikel 5c, eerste lid, Uitvoeringsbesluit BRV (citaat weergegeven zonder voetnoten):
Kamerstukken II1995/96, 24 702, nr. 3, blz. 4-5):
Kamerstukken II1996/97, 24 702, nr. 6, blz. 14):
door de splitsing aandeelhouder”);
niethet ontgaan of uitstellen van belasting is (zie 5.2.17.4) – naar belanghebbende. Het Hof komt niet toe aan de beoordeling van het geschilpunt of de inspecteur bovendien aannemelijk heeft gemaakt dat het tweede bewijsvermoeden van toepassing is, aangezien die toepassing bij deze stand van zaken niet kan leiden tot aanvullende of andere rechtsgevolgen; de bewijslast is immers ingevolge het eerste bewijsvermoeden al bij belanghebbende komen te liggen.
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep ongegrond.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.