In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van klager tegen een notaris. Klager, die als erfgenaam was benoemd tot executeur van de nalatenschap van zijn moeder, heeft de notaris aangesteld als vereffenaar. Bijna tien jaar na het overlijden van de moeder was de nalatenschap nog steeds niet volledig afgewikkeld. Klager verwijt de notaris dat hij de vereffening niet voortvarend heeft opgepakt en onzorgvuldig is geweest in zijn werkzaamheden. De klacht is ingediend op 3 december 2020, maar een deel van de klachten is niet-ontvankelijk verklaard omdat deze na de vervaltermijn was ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris in de periode van 2014 tot 2016 niet adequaat heeft gehandeld en dat de klacht van klager gegrond is. De notaris heeft geen verweer gevoerd tegen de verwijten van klager en heeft erkend dat hij de vereffening niet voortvarend heeft opgepakt. Het hof heeft de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van vier weken opgelegd aan de notaris, en hem veroordeeld tot betaling van de kosten in hoger beroep aan klager. De beslissing benadrukt de zorgvuldigheid die van een notaris verwacht mag worden bij de afwikkeling van een nalatenschap.