ECLI:NL:GHAMS:2020:137
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Lieber
- H.T. van der Meer
- T.K. Lekkerkerker
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris over negatieve bewaringspositie en schending van de bewaringsplicht
In deze zaak heeft het Bureau Financieel Toezicht (BFT) hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die een klacht tegen de notaris gedeeltelijk gegrond verklaarde. De klacht betrof een negatieve bewaringspositie van de notaris in de periode van 23 augustus 2017 tot 6 september 2017, waarbij het BFT stelde dat de notaris niet tijdig had gereageerd op deze negatieve positie en dat hij tijdens zijn schorsing onterecht cliëntencontact had onderhouden. Het hof heeft vastgesteld dat de negatieve bewaringspositie inderdaad heeft bestaan en dat de notaris hierin een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het hof oordeelde dat de notaris, ondanks zijn schorsing, in strijd heeft gehandeld met de Wet op het notarisambt door cliëntencontacten te onderhouden en niet te voldoen aan zijn bewaringsplicht. De maatregel van berisping die eerder was opgelegd, werd door het hof bevestigd, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden van de zaak aanleiding gaven om van de gebruikelijke ontzetting uit het ambt af te wijken. De notaris werd ook veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure.