In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het besturen van een personenauto onder invloed van cannabis op 29 november 2018 te Purmerend. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld, waarna het hof de zaak opnieuw heeft beoordeeld. De verdachte had een bloedmonster laten afnemen, waaruit bleek dat hij 13 microgram THC per liter bloed had, wat boven de wettelijke grenswaarde ligt.
Het hof heeft de bewijsoverwegingen van het openbaar ministerie en de verdediging zorgvuldig gewogen. De advocaat-generaal stelde dat de waarborgen voor het bloedonderzoek zijn nageleefd, terwijl de verdediging aanvoerde dat het bloedmonster ongekoeld was bewaard en dat de termijn voor verzending niet was gerespecteerd. Het hof oordeelde dat, ondanks het ongekoeld bewaren, de termijn voor verzending en het onderzoek binnen de wettelijke kaders was gebleven.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 850,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor de verkeersveiligheid in overweging genomen bij het bepalen van de straf.