Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
(…)
(…)
3.Beoordeling
.Bij de beantwoording van die vraag zijn de volgende aspecten van belang (zie ook ECLI:NL:GHAMS:2021:1132, rov. 3.12):
Spaar Select Advies’) door een tweede hypotheek op de woning te nemen en deze ten eerste te gebruiken om de verbouwing te financieren en daarnaast als vooruitbetaling in het product ‘Overwaarde Effect’ aan te wenden. In het ‘Persoonlijk Financieel Plan’ wordt aan de hand van bedragen nader uitgewerkt dat [geïntimeerde] een tweede hypotheek kan nemen op haar woning en deze lening met een aandelenleaseproduct kan benutten om koerswinst en dividenden te genereren. Uit de door [geïntimeerde] geschetste feitelijke gang van zaken en het ‘Persoonlijk Financieel Plan’ volgt daarmee dat [medewerker Spaar Select] verder is gegaan dan het informeren van [geïntimeerde] over het product Overwaarde Effect en het aanbrengen van [geïntimeerde] bij Dexia als aanbieder van dit product. Naar het oordeel van het hof heeft [de medewerker] van Spaar Select [geïntimeerde] voorzien van een op haar specifieke situatie toegesneden advies, althans een op de persoon van [geïntimeerde] toegesneden beredeneerde aanbeveling, namelijk om een tweede hypotheek te nemen en deze voor een deel aan te wenden om met de leaseovereenkomst aanvullend kapitaal op te bouwen. Het ging, anders dan Dexia stelt, dus niet om het enkel aanschaffen van een kant-en-klaar effectenleaseproduct, maar om een combinatie van het afnemen van een bepaald effectenleaseproduct en het sluiten van een (tweede) hypothecaire geldlening. Uit de inhoud van het schriftelijk advies heeft [geïntimeerde] mogen begrijpen dat [medewerker Spaar Select] deskundig was. In het licht van het voorgaande kan uit het enkel ontbreken van een schriftelijke opdracht niet worden afgeleid dat Spaar Select in dit geval niet heeft geadviseerd.
Onder de naam Bank Labouchere worden ook leaseproducten ontwikkeld voor distributie via onafhankelijke intermediairs. Deze producten zijn gericht op spaarders en beleggers die behoefte hebben aan persoonlijk advies door een onafhankelijk intermediair.”
Labouchere Beleggingsproducten
Klanten kunnen dezelfde aandelenleaseproducten afnemen via zowel Legio Lease als Bank Labouchere. Wat maakt het voor de klant voor verschil? [voormalig functionaris afdeling Bank Labouchere] : ‘Als je als klant bij Legio Lease inhaakt op een productaanbod, dan vul je de bon of het aanvraagformulier in en stuurt het naar Leiden. Op dat moment krijg je geen advies en neem je wellicht impulsief een beslissing. (…) Voor hetzelfde geld kun je je financiële planning ook laten beoordelen en regelen door een bedrijf als Spaar Select. In die planning kan dan exact hetzelfde product worden opgenomen. Dat kost de klant niets meer dan rechtstreeks bij Legio Lease afsluiten. Maar het voordeel is natuurlijk wel, dat het product wordt afgesloten als onderdeel van een totaal financieel plan. (…)”
1.3 Met betrekking tot de relatie van Dexia met de diverse tussenpersonen die hebben bemiddeld terzake van haar aandelenleaseproducten merkt Dexia op dat geen enkele tussenpersoon ooit onderdeel is geweest van de organisatie van Dexia. Evenmin is sprake geweest van betekenisvolle verweving van de bedrijfsvoering van de tussenpersonen met die van Dexia. Integendeel: de tussenpersonen hebben zich zowel richting de aanbieders als richting de afnemers van financiële producten steeds gepresenteerd als onafhankelijke adviseurs. Daarbij hebben zij er doorgaans de nadruk op gelegd dat zij bemiddelden terzake van de producten van meerdere aanbieders, daaronder de directe concurrenten van Dexia. De tussenpersonen vormden niet de verkooporganisatie van Dexia, maar waren eerder inkoopadviseurs van de afnemers.
De activiteit met de grootste omzetcomponent van Spaar Select was de verkoop van effectenleaseproducten die door Bank Labouchere N.V. en daarna door Dexia op de markt werden gebracht. (…)
(…)
4. Is het juist dat Spaar Select van de tussenpersonen de meeste contracten verkocht?
veronderstelddat tussenpersonen beleggingsadvies hebben gegeven. Naar het oordeel van het hof wordt in het memorandum een concrete beschrijving gegeven van de werkwijze van de tussenpersonen en de wijze waarop Dexia met hen samenwerkte. In het memorandum wordt slechts verondersteld dat Dexia niet voor gedragingen van tussenpersonen aansprakelijk kan worden gehouden. Ook het verweer van Dexia slaagt niet dat het memorandum slechts haar wetenschap in 2007 weergeeft en niet die ten tijde van het sluiten van de leaseovereenkomst. Dit verweer is onvoldoende gemotiveerd in het licht van de hiervoor aangehaalde stukken waaruit volgt dat de rechtsvoorgangster van Dexia haar producten specifiek ontwikkelde om via onafhankelijke intermediairs te distribueren die de klanten van advies konden voorzien. Het was dus de bedoeling dat tussenpersonen over de producten van Dexia konden adviseren. Ook de stelling van Dexia dat het beleggingsadvies van de tussenpersonen gezien kan hebben op bijvoorbeeld de waardering van aandelen is onvoldoende gemotiveerd. De strekking van de genoemde stukken is naar het oordeel van het hof dat de tussenpersonen zouden adviseren over de producten van Dexia en dat ook hebben gedaan.