ECLI:NL:GHAMS:2021:1314

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
23-002865-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 4 september 2020 heeft de verdachte op Schiphol opzettelijk gehandeld in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 december 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Spanje in 1963 en thans gedetineerd in P.I. Veenhuizen, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 22 april 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft de strafmotivering aangevuld. Uit een Uittreksel van de Spaanse Justitiële Documentatie van 14 april 2021 blijkt dat de verdachte in 2017 in Groot-Brittannië onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit, namelijk illegale handel in verdovende middelen. De verdachte had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd gekregen, welke straf hij heeft uitgezeten. Ondanks deze eerdere veroordeling heeft de verdachte opnieuw een strafbaar feit gepleegd. Het hof heeft daarom geen reden gezien om de straf te matigen, zoals opgelegd door de rechtbank.

In de beslissing bevestigt het hof het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die zijn gemaakt. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 mei 2021. Mr. C.J. van der Wilt en mr. N. van der Wijngaart waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002865-20
datum uitspraak: 6 mei 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 10 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-223770-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], Spanje) op [geboortedag] 1963,
thans gedetineerd in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de strafmotivering als volgt zal aanvullen.
Blijkens een Uittreksel van de Spaanse Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 14 april 2021 is de verdachte in 2017 in Groot-Brittannië onherroepelijk veroordeeld wegens een soortgelijk feit, te weten illegale handel in verdovende middelen, psychotrope stoffen en precursoren die niet louter voor eigen persoonlijk gebruik zijn bestemd, gepleegd op 26 mei 2017. De verdachte heeft zich dus eerder schuldig gemaakt aan de invoer van verdovende middelen. Het Isleworth Crown Court heeft de verdachte destijds een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden opgelegd, welke straf de verdachte heeft uitgezeten. De oplegging van deze gevangenisstraf heeft de verdachte er echter niet van weten te weerhouden om opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen. Het hof ziet reeds daarom geen reden om de straf, zoals is opgelegd door de rechtbank, te matigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. C.J. van der Wilt en mr. M.M. Breugem, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 mei 2021.
Mr. C.J. van der Wilt en mr. N. van der Wijngaart zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.