ECLI:NL:GHAMS:2021:1314
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
Op 4 september 2020 heeft de verdachte op Schiphol opzettelijk gehandeld in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 december 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Spanje in 1963 en thans gedetineerd in P.I. Veenhuizen, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 22 april 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft de strafmotivering aangevuld. Uit een Uittreksel van de Spaanse Justitiële Documentatie van 14 april 2021 blijkt dat de verdachte in 2017 in Groot-Brittannië onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit, namelijk illegale handel in verdovende middelen. De verdachte had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd gekregen, welke straf hij heeft uitgezeten. Ondanks deze eerdere veroordeling heeft de verdachte opnieuw een strafbaar feit gepleegd. Het hof heeft daarom geen reden gezien om de straf te matigen, zoals opgelegd door de rechtbank.
In de beslissing bevestigt het hof het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die zijn gemaakt. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 mei 2021. Mr. C.J. van der Wilt en mr. N. van der Wijngaart waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.