Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
Nu pas nadat de aangifte IB/PVV 2015 van de echtgenote nader is beoordeeld en daaruit is gebleken dat belanghebbende en zijn echtgenote nog steeds gezamenlijk eigenaar zijn van de woning en tevens nog ieder voor 50% gerechtigd zijn in de hypothecaire schuld, levert dat een nieuw feit op. Op dat moment wordt geconstateerd dat de aangifte IB/PVV 2016 en 2017 onjuist is ingevuld, omdat daarin is vermeld dat belanghebbende 100% gerechtigd was in de eigen woning en de hypothecaire schuld.” Ter zitting van het Hof heeft de inspecteur zijn standpunt verduidelijkt in die zin dat het controleren van de migratie-aangifte van de echtgenote aanleiding gaf om een nader onderzoek in te stellen naar de aangiften van belanghebbende, en dat dit onderzoek leidde tot de vaststelling dat er ondanks de emigratie van de echtgenote naar [land] geen wijziging was opgetreden in de gerechtigdheid tot de woning en de verbondenheid tot de hypothecaire schulden. Die vaststelling vormt naar mening van de inspecteur het nieuwe feit dat navordering voor de onderhavige jaren rechtvaardigt.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.