Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
blijftmeewerken aan de hulpverlening vanuit de Bascule en als toezichthoudende instantie het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering wordt geadviseerd, in plaats van de Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Voorts heeft zij aan het advies toegevoegd dat ook het BOOST traject wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. Het BOOST traject is een tijdelijke opname in een zeer intensieve open behandelgroep, als onderdeel van een doorlopend ambulant traject. De Raad acht de tijdelijke opname in dit traject in het bijzonder van belang omdat de verdachte dan uit zijn omgeving wordt gehaald en de ouders hier intensief bij betrokken zijn. Ook wordt er aandacht besteed aan het middelengebruik. Daarmee heeft dit traject ook belangrijke voordelen ten opzichte van alternatieve trajecten. Zowel de verdachte als zijn ouders zijn gemotiveerd om dit traject te volgen en deze bereidheid moet volgens de Raad met beide handen worden aangegrepen, nu de verdachte zo gezegd aan het afglijden is en hij verdacht wordt van nieuwe feiten in een andere strafzaak. Tot slot wordt het verplicht stellen van het meewerken aan begeleiding door een IFA (Intensieve Forensische Aanpak) coach van Spirit geadviseerd zodra het BOOST traject ten einde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie.
40 (veertig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.