Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1betoogt de bewindvoerder dat de kantonrechter ten onrechte spoedeisend belang heeft aangenomen. Zij voert in dit verband het volgende aan. De inval van de politie is inmiddels meer dan elf maanden geleden en in de tussentijd hebben zich in of rond de woning geen drugsgerelateerde incidenten meer voorgedaan. Voor herhaling hoeft dus niet te worden gevreesd. Rochdale heeft pas op 23 juni 2020, met de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, concrete stappen ondernomen om tot beëindiging van de bewoning te komen. Vervolgens heeft het nog maanden geduurd voordat Rochdale een kort geding heeft verzocht, dat uiteindelijk op 19 oktober 2020 is behandeld. Voor zover al kan worden geoordeeld dat Rochdale aanvankelijk een spoedeisend belang had, heeft zij dit verspeeld door haar lange stilzitten, waarvoor zij geen goede reden heeft gegeven. Bovendien heeft Rochdale onvermeld gelaten dat haar belang bij ontruiming van de woning erin is gelegen dat die woning op de nominatie staat om gesloopt te worden.
zerotolerancebeleid wint aanmerkelijk aan slagkracht én, naar mag worden aangenomen, aan afschrikwekkende werking als daarbij gebruik kan worden gemaakt van het instrument van de vordering tot ontruiming in kort geding.
Met grief 3bestrijdt de bewindvoerder dat die situatie zich hier voordoet. Zij betoogt dat de tekortkoming, de aanwezigheid van een hennepplantage in de woning, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW). Zij voert aan dat het om een kleine wietplantage ging, die nog maar net in bedrijf was toen zij al werd ontmanteld, dat geen diefstal van water of elektriciteit heeft plaatsgehad, dat geen hinder, schade of gevaar is veroorzaakt, dat [X] zich in de periode na het oprollen van de plantage steeds als goed huurder heeft gedragen en niet eerder met de politie in aanraking is gekomen. Voorts wijst zij erop dat [X] niet eenvoudig andere woonruimte zal kunnen vinden en daardoor het gevaar loopt dakloos te worden en ook na een door hem gewonnen bodemprocedure waarschijnlijk niet meer in de woning zal kunnen terugkeren, omdat die dan aan een ander zal zijn verhuurd. Ten slotte beroept de bewindvoerder zich op het beleid van de verhuurderskoepel Aedes, waarvan Rochdale lid is, om gedurende de coronacrisis slechts in uitzonderlijke gevallen, bij ernstige overlast, tot ontruiming over te gaan.