ECLI:NL:GHAMS:2016:1308
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over ontruiming huurwoning na ontbinding huurovereenkomst op basis van Opiumwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door Woonstichting Rochdale tegen een uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam. Rochdale heeft de huurovereenkomst met de geïntimeerde, die sinds 7 juli 2010 een woning huurt, buitengerechtelijk ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 BW, na een politie-inval waarbij drugs en wapens zijn aangetroffen. De burgemeester heeft op basis van artikel 13b van de Opiumwet de sluiting van de woning bevolen. Rochdale vorderde in kort geding de ontruiming van de woning, maar de kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. Rochdale is in hoger beroep gegaan, waarbij zij aanvoert dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming om herhaling van dergelijke incidenten te voorkomen.
Het hof heeft de feiten uit het vonnis van de kantonrechter overgenomen, aangezien deze niet in geschil zijn. Het hof oordeelt dat, hoewel er aanvankelijk een spoedeisend belang was, dit in hoger beroep niet meer aanwezig is. De woning is inmiddels weer vrijgegeven en er zijn geen nieuwe incidenten gerapporteerd. Het hof concludeert dat een onmiddellijke ontruiming niet noodzakelijk is en dat Rochdale een bodemprocedure moet starten om haar vorderingen te onderbouwen. Het hof bekrachtigt daarom het bestreden vonnis en veroordeelt Rochdale in de kosten van het hoger beroep.