In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een kort geding dat was aangespannen door Stichting Ymere tegen haar huurder en diens zonen. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een woning, waarbij de politie tijdens een huiszoeking op 26 juni 2019 een gas-/alarmpistool en verschillende soorten drugs heeft aangetroffen. De burgemeester van Amsterdam heeft Ymere een bestuurlijke waarschuwing gegeven, maar de kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming afgewezen. Ymere is in hoger beroep gegaan, waarbij zij stelde dat de huurder, [appellant 1], zich niet als goed huurder heeft gedragen, omdat zijn zoon, [appellant 2], betrokken was bij de strafbare feiten. Het hof oordeelde dat [appellant 1] onvoldoende toezicht heeft gehouden op de woning en dat hij aansprakelijk is voor de gedragingen van zijn zoon. Het hof concludeerde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, ondanks het verweer van [appellant 1] dat hij vanwege gezondheidsredenen niet in de woning verbleef. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellanten] tot ontruiming van de woning binnen dertig dagen na betekening van het arrest, met veroordeling in de proceskosten.