ECLI:NL:GHAMS:2020:2498

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
23-003329-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging door in het gezicht te spugen; vrijspraak vernieling; voorwaardelijk verzoek

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor belediging en vernieling, gepleegd op 25 december 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het beledigen van de aangeefster door haar in het gezicht te spugen en het vernielen van haar telefoon. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de aangeefster beledigd heeft met de woorden 'I won't talk with you nigger'. Dit deel van de tenlastelegging is dan ook verworpen, en de verdachte is hiervan vrijgesproken. Eveneens is de verdachte vrijgesproken van de vernieling van de telefoon, omdat ook dit niet bewezen kon worden.

De raadsman van de verdachte had verzocht om het horen van getuigen, maar dit verzoek werd door het hof afgewezen, omdat de noodzaak hiertoe niet was aangetoond. Het hof heeft wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige belediging door in het gezicht van de aangeefster te spugen. Dit feit werd als bijzonder grievend beschouwd, en het hof heeft de ernst van de belediging meegewogen in de strafmaat.

De politierechter had eerder een geldboete van € 500,- opgelegd, waarvan € 250,- voorwaardelijk was. Het hof heeft de geldboete verlaagd naar € 250,- en daarnaast vijf dagen hechtenis opgelegd, die kan worden omgezet in een geldboete bij gebreke van betaling. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003329-18
datum uitspraak: 7 februari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-109073-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 december 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [aangeefster], in haar tegenwoordigheid,
- mondeling, heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "I won't talk with you nigger", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of
- door feitelijkheden, heeft beledigd, door haar eenmaal of meermalen in het gezicht te spugen;
2.
hij op of omstreeks 25 december 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [aangeefster] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Partiële vrijspraak feit 1

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk [aangeefster] heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen ‘I won’t talk with you nigger’ althans woorden van een gelijke beledigende aard en/of strekking,. Derhalve zal de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging onder 1 worden vrijgesproken.

Vrijspraak feit 2

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Voorwaardelijk verzoek

De raadsman heeft ter terechtzitting het verzoek tot het horen van de reeds eerder – op de regiezitting van 20 maart 2019 – verzochte getuigen [aangeefster] en [getuige] herhaald. De raadsman heeft dit verzoek thans gedaan onder de voorwaarde dat het hof tot een bewezenverklaring komt en de verklaringen van voornoemde getuigen bezigt tot de bewijsmiddelen.
Het hof wijst het verzoek tot het horen van [aangeefster] en [getuige] als getuigen af, nu de noodzaak daartoe niet is gebleken en hun verklaringen slechts als steunbewijs dienen voor de in het proces-verbaal opgenomen foto (p. 13) waarop door het hof is waargenomen dat zich spuug bevindt op het voorhoofd en de bril van aangeefster [aangeefster].

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 december 2017 te Amsterdam, opzettelijk [aangeefster], in haar tegenwoordigheid, heeft beledigd, door haar in het gezicht te spugen.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,- subsidiair tien dagen hechtenis, waarvan € 250,00 subsidiair vijf dagen hechtenis voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 door de politierechter bewezen verklaarde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door die rechter opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van [aangeefster] door haar in het gezicht te spugen. Dit is een ergerlijk feit dat voor de betrokken persoon buitengewoon grievend is. Het bespugen van een persoon is buitengewoon respectloos en onsmakelijk.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. E. van Die en mr. A.R.O Mooy, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 februari 2020.
=========================================================================
[…]