ECLI:NL:GHAMS:2020:2403
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep in jeugdstrafrecht: ontvankelijkheid en bijzondere omstandigheden bij afstand van rechtsmiddelen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De verdachte, een minderjarige, had in eerste aanleg afstand gedaan van zijn rechtsmiddelen, maar stelde in hoger beroep dat hij niet begreep wat dit inhield. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de eerste zitting pas veertien jaar oud was en niet bijgestaan werd door een advocaat. De gang van zaken tijdens de eerste zitting was verwarrend voor de verdachte, die niet de intentie had om afstand te doen van het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de verdachte ontvankelijk was in zijn hoger beroep op basis van bijzondere omstandigheden, omdat hij niet goed geïnformeerd was over de gevolgen van zijn afstand van rechtsmiddelen.
De tenlastelegging betrof het niet voldoen aan de Leerplichtwet, waarbij de verdachte in de periode van 17 januari 2019 tot en met 1 juli 2019 niet regelmatig op school aanwezig was. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder van de verdachte hem ziek had gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten, en dat er geen bewijs was dat de ziekmeldingen onterecht waren omgezet in ongeoorloofde absentie. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastelegging had begaan, en heeft hem vrijgesproken. Het vonnis van de kantonrechter werd vernietigd en het hof sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.