ECLI:NL:GHAMS:2020:2350
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen beschikkingen inzake gezag en omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep van de man tegen twee beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland. De man had hoger beroep ingesteld tegen de beschikkingen van 6 november 2018 en 6 februari 2019, waarin de omgangsregeling en het gezag over de kinderen [kind A] en [kind B] aan de orde waren. De rechtbank had in de beschikking van 6 november 2018 de omgangsregeling geschorst en de vrouw eenhoofdig gezag verleend. De man heeft zijn hoger beroep te laat ingediend, waardoor het hof hem niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof oordeelde dat de man uiterlijk op 6 februari 2019 hoger beroep had moeten instellen, maar dat het beroepschrift pas op 26 april 2019 was ingediend. Daarnaast oordeelde het hof dat de beschikking van 6 februari 2019 een tussenbeschikking was, waartegen geen hoger beroep mogelijk was. De beslissing van het hof houdt in dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoeken, wat betekent dat hij geen kans krijgt om zijn zaak verder te laten behandelen.