2.1.De rechtbank heeft in de uitspraak ook beslist op het beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag IB 2016. Ten aanzien van de voorliggende zaak (inzake de aanslag IB 2015) heeft de rechtbank de volgende feiten vastgesteld (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
1. Eiseres is woonachtig in [woonplaats]. Zij is getrouwd met de heer [Y] (hierna: de echtgenoot). Samen hebben zij drie kinderen die in de onderhavige jaren thuis woonden.
2. Blijkens de door het UWV verstrekte gegevens had eiseres in 2015 de volgende inkomsten:
Tijdvak
Loon
Loonheffing
Schoonmaakbedrijf [Naam]
01-01 tot en met 31-03
€ 2.306
€ 108
[X BV]
01-04 tot en met 31-12
€ 6.195
€ 353
3. Bij brief met dagtekening 30 september 2016 is eiseres uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV 2015. Op 21 november 2016 is eiseres herinnerd aan het doen van aangifte IB/PVV 2015, waarbij is gewezen op de mogelijkheid dat een boete wordt opgelegd.
4. Verweerder heeft eiseres met dagtekening 10 maart 2017 een aanmaning verzonden om alsnog aangifte IB/PVV 2015 te doen. In de aanmaning heeft verweerder eiseres erop gewezen dat een boete zal worden opgelegd als de aangifte niet uiterlijk 24 maart 2017 is ontvangen. Eiseres heeft geen aangifte IB/PVV 2015 gedaan.
5. Verweerder heeft met dagtekening 9 juni 2017 de aanslagen IB/PVV en ZVW 2015 ambtshalve vastgesteld waarbij tevens de boetebeschikking en de beschikking belastingrente zijn vastgesteld.
6. Bij brief van 11 juli 2017 heeft de gemachtigde van eiseres bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen en verzocht de aanslagen te verminderen en de verzuimboete te vernietigen. Bij de brief is een ‘specificatie inkomsten’ gevoegd.
7. Bij brief van 23 januari 2018 heeft verweerder een vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar aan eiseres gestuurd. Daarin heeft verweerder aangekondigd van plan te zijn het bezwaar van eiseres af te wijzen. Eiseres is daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk dan wel mondeling te reageren. Van die mogelijkheid heeft zij gebruik gemaakt.
8. Op 16 april 2018 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerder.
9. Met dagtekening 23 mei 2018 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan waarbij het bezwaar van eiseres ongegrond is verklaard.
10. Aan de echtgenoot van eiseres is met dagtekening 14 maart 2018 ambtshalve een aanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.548. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht ten bedrage van € 213 en is een verzuimboete opgelegd van € 369.
11. Op 20 juni 2018 heeft de echtgenoot van eiseres via een aangifteformulier gegevens verstrekt. Daarin is een belastbaar inkomen uit werk en woning vermeld van € 2.287.”