ECLI:NL:GHAMS:2020:146

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
27 januari 2020
Zaaknummer
23-002295-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor betrokkenheid bij woningoverval

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van betrokkenheid bij een gewapende overval op 28 september 2018 in Wijdenes. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte en zijn medeverdachten voornemens waren om de woning van de vriendin van de aangever te overvallen. Tijdens de overval werd de aangever bedreigd met een vuurwapen en zijn telefoon en scootersleutels werden afgenomen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 9 januari 2020 en heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Er waren aanwijzingen dat de verdachte mogelijk betrokken was bij een plan om de woning te overvallen, maar het hof kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van dit plan of dat hij daadwerkelijk op het erf van de woning was geweest. De getuigenverklaringen en het bewijs boden onvoldoende steun voor de beschuldigingen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, maar deze vordering werd afgewezen. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, waarbij het ook de vordering tot gevangenneming afwees.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002295-19
Datum uitspraak: 23 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 29 mei 2019 in de gevoegde strafzaken onder het parketnummer 15-192467-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 28 september 2018 te Wijdenes, gemeente Drechterland op de openbare weg de [adres 2], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Iphone) en/of een simkaartpakket en/of een sleutelbos, in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of (één van) zijn mededader(s) - (meermalen) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd/geroepen "Geld, nu meteen, haal je zakken leeg" en/of - (vervolgens) een of meerdere vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en), heeft/hebben getoond en/of (vervolgens) heeft/hebben doorgeladen en/of - (met kracht) die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt in het gezicht en/of op/tegen het hoofd.
Subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 28 september 2018 te Wijdenes, gemeente Drechterland op de openbare weg de [adres 2], tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Iphone) en/of een simkaartpakket en/of een sleutelbos, in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- ( meermalen) tegen voornoemde [slachtoffer] is gezegd/geroepen "Geld, nu meteen, haal je zakken leeg" en/of
- ( vervolgens) een of meerdere vuurwapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en), zijn getoond en/of (vervolgens) doorgeladen en/of
- ( met kracht) die [slachtoffer] is geslagen en/of gestompt in het gezicht en/of op/tegen het hoofd;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 september 2018 te Wijdenes, gemeente Drechterland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- in de directe nabijheid van de plaats van het misdrijf zich (met een auto) op te houden en/of op de uitkijk te gaan staan, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij gevaar voor betrapping van zijn/hun misdrijf, te waarschuwen en/of
- met een auto die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of na de gepleegde overval van de plaats van het misdrijf naar elders te vervoeren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Tevens heeft de advocaat-generaal de gevangenneming van de verdachte gevorderd per 9 januari 2020, subsidiair per datum van de uitspraak van het arrest.

Feiten en omstandigheden

Op 28 september 2018 tussen 02:00 uur en 02:30 uur in de nacht stond aangever [slachtoffer] op enig moment te wachten voor het hek van de woning van zijn vriendin, getuige [getuige], in Wijdenes. Hij hoorde geluid achter het toegangshek van de woning en zag vervolgens na elkaar twee mannen die vanuit de zijde van de woning over het hek sprongen. De getuige [getuige] heeft ook gezien dat er twee personen over het hek klommen vanuit de zijde van de woning richting de openbare weg. De twee mannen hebben de aangever vervolgens bedreigd met een vuurwapen, hem geslagen en zijn telefoon en scootersleutels weggenomen. De aangever heeft op enig moment ook een derde persoon zien staan bij een auto, deze stond ongeveer vijf á zes bomen verderop. De twee mannen renden naar de auto toen die derde man nog dichtbij de auto stond. Vervolgens zijn alle drie de personen met de auto weggereden. De politie heeft 20 minuten na de overval op de aangever een auto aangehouden met drie personen erin, waaronder de verdachte. De verdachte zat op de bijrijdersstoel. De medeverdachten zaten achter het stuur en achter de bijrijdersstoel. Onder de stoel van de bijrijder is vanaf de achterbank kijkend een vuurwapen aangetroffen alsmede de weggenomen telefoon van de aangever. Bij de medeverdachte [medeverdachte 2] is de sleutelbos met de Vespasleutel van de aangever aangetroffen in zijn jaszak. Op het aangetroffen vuurwapen in de auto is celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA matcht met dat van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. In de jaszak van [medeverdachte 1] zijn twee tie-rips en een prop duct-tape met een soort van stof eraan aangetroffen.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank en de advocaat-generaal zijn kort samengevat tot de conclusie gekomen dat de verdachten (de verdachte 18 jaar oud, de medeverdachten 20 en 21 jaar) voornemens waren om een woningoverval te plegen op de woning van de vriendin van de aangever en dat de overval op de onverwacht ter plekke verschenen aangever als samenhangend met dat plan aan alle verdachten kan worden toegerekend.
Hoewel in het dossier en gelet op het verhandelde ter terechtzittingen aanknopingspunten voorhanden zijn die wijzen op een plan om de woning van de vriendin van aangeefster te overvallen en die er op wijzen dat ook de verdachte ter plekke aanwezig was, oordeelt het hof dat met onvoldoende zekerheid is komen vast te staan dat specifiek de verdachte bekend was met een dergelijk plan, terwijl ook met inachtneming van hetgeen getuige [getuige] heeft verklaard over een derde man op het erf, met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld of specifiek de verdachte op het erf van de woning is geweest. Ook de opgegeven signalementen bieden onvoldoende steun aan dergelijke vaststellingen ten aanzien van de verdachte. Bij gebrek aan duidelijkheid omtrent het precieze handelen van de verdachte kan ook niet worden vastgesteld of hij – ondanks een aanvankelijke onbekendheid met een plan de woning te overvallen – gedurende het verblijf nabij die woning alsnog actief met de medeverdachten is opgetrokken.
Overweging ten overvloede
Ten overvloede overweegt het hof dat, zelfs indien de verdachte wel op de hoogte was van een plan om de woning te overvallen, er dan in dit geval nog niet zonder meer sprake zou zijn van medeplegen van diefstal met geweld op de aangever, noch van medeplichtigheid daaraan.
Op basis van het dossier en in het bijzonder gelet op de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden kan immers niet vastgesteld worden dat de verdachte een van de twee mannen was die de aangever overvielen, of dat anderszins sprake is geweest van een nauwe of bewuste samenwerking met die twee mannen bij die overval, dan wel dat hij hen opzettelijk behulpzaam is geweest of middelen/inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van dat misdrijf.
Meer in het bijzonder merkt het hof in verband met het gestelde medeplegen op dat zowel de rechtbank als de advocaat-generaal aansluiting hebben gezocht bij het criterium van de Hoge Raad in de Nijmeegse scooterzaak (ECLI:NL:HR:2018:241).
In dat arrest heeft de Hoge Raad –kort gezegd– het oordeel van het hof in stand gelaten dat de wijze waarop de verdachte en zijn mededader in die zaak met een motorscooter zijn gevlucht als een zó waarschijnlijke mogelijkheid besloten lag in hun eerdere nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de door hen voorbereide gewapende overval, dat zij ook wat betreft het met die vlucht en het daaruit voortvloeiende gevaarlijke rijgedrag verband houdende misdrijf van artikel 6 WVW 1994, zo bewust en nauw hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen van dat misdrijf.
Het hof acht die zaak evenwel onvoldoende vergelijkbaar met de onderhavige zaak tegen de verdachte. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat – in het (hier ten aanzien van de verdachte reeds speculatieve) geval van een voorgenomen overval op de woning – het verschijnen van een willekeurige persoon buiten het erf van die woning en de beroving daarvan (al dan niet door de mededaders) niet een zó waarschijnlijke mogelijkheid is, dat die moet worden geacht besloten te liggen in een eerdere nauwe en bewuste samenwerking tot de woningoverval.
De voorgaande overwegingen leiden tot de conclusie dat onvoldoende wettige bewijsmiddelen aanwezig zijn op grond waarvan kan worden geoordeeld, dat verdachte als medepleger dan wel als medeplichtige van de diefstal met geweld kan worden aangemerkt. Het hof komt derhalve tot het oordeel, dat het aan de verdachte tenlastegelegde feit niet kan worden bewezen.

Vordering gevangenneming

De advocaat-generaal heeft gevorderd om de verdachte gevangen te nemen. Nu het hof de verdachte vrijspreekt is een gevangenneming niet meer aan de orde en zal de vordering derhalve worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering tot gevangenneming van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. A.M. Kengen en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2020.
mr. M.K. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]