ECLI:NL:GHAMS:2020:1118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
23-004368-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebreken in volmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Iran in 1989, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van 26 november 2018. Tijdens de zitting op 3 januari 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken met een proeftijd van 2 jaar vroeg.

Echter, het hof heeft vastgesteld dat er gebreken waren aan de schriftelijke volmacht van de raadsman, die noodzakelijk is voor het instellen van hoger beroep. Volgens artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering moeten aan deze volmacht bepaalde eisen worden gesteld. In dit geval ontbraken essentiële mededelingen, zoals de instemming van de verdachte met het in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting en het adres voor de toezending van de appeldagvaarding. Hierdoor kon de verdachte niet worden ontvangen in het hoger beroep.

Het hof heeft geconcludeerd dat, aangezien de verdachte niet is verschenen met een gemachtigd raadsman, de niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep moet worden verklaard. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 17 januari 2020. Mr. P.C. Verloop was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004368-18
datum uitspraak: 17 januari 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-211506-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 januari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 150 uur subsidiair 75 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken met een proeftijd van 2 jaar.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat er gebreken kleven aan de schriftelijke volmacht van de raadsman aan de griffiemedewerker tot het instellen van hoger beroep. Aan die volmacht worden bepaalde eisen gesteld – artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) – tegen de achtergrond van de aanscherping van de wettelijke regeling voor het instellen van hoger beroep teneinde problemen met betrekking tot de betekening van appeldagvaardingen te voorkomen. Aan de aan een dergelijke volmacht te stellen eisen wordt in de onderhavige zaak niet voldaan. Zo ontbreekt de mededeling dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep en blijkt ook niet onverkort van een adres dat namens de verdachte is opgegeven voor de toezending van het afschrift van de appeldagvaarding (artikel 450, derde lid, Sv). Nu de verdachte noch een op de voet van artikel 279 Sv gemachtigd raadsman ter terechtzitting is verschenen, komt het hof dientengevolge tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep. [1]

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J.D.L. Nuis en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 januari 2020.
Mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.HR 19 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2411; HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7810,