ECLI:NL:GHAMS:2020:1118
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebreken in volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Iran in 1989, had hoger beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van 26 november 2018. Tijdens de zitting op 3 januari 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken met een proeftijd van 2 jaar vroeg.
Echter, het hof heeft vastgesteld dat er gebreken waren aan de schriftelijke volmacht van de raadsman, die noodzakelijk is voor het instellen van hoger beroep. Volgens artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering moeten aan deze volmacht bepaalde eisen worden gesteld. In dit geval ontbraken essentiële mededelingen, zoals de instemming van de verdachte met het in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting en het adres voor de toezending van de appeldagvaarding. Hierdoor kon de verdachte niet worden ontvangen in het hoger beroep.
Het hof heeft geconcludeerd dat, aangezien de verdachte niet is verschenen met een gemachtigd raadsman, de niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep moet worden verklaard. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 17 januari 2020. Mr. P.C. Verloop was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.