Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
niet-navulbare zakgasaanstekers (hierna: aanstekers) betreft. Het Hof voegt hier nog de volgende feiten aan toe.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X], gevestigd te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 december 2018. De zaak betreft een verzoek om terugbetaling van antidumpingrechten dat door belanghebbende is ingediend, maar door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane niet-ontvankelijk is verklaard wegens overschrijding van de termijn. De inspecteur had op 26 februari 2007 een uitnodiging tot betaling uitgereikt aan [A B.V.] voor een bedrag van € 84.094,56, waarvan een deel betrekking had op antidumpingrechten. Belanghebbende verzocht op 1 maart 2016 om terugbetaling, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Het Hof overwoog dat het verzoek om terugbetaling terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het verzoek meer dan acht jaar na de wettelijke termijn was ingediend. Belanghebbende voerde aan dat er sprake was van onbillijkheid en uitzonderingsgevallen, maar het Hof oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor deze claims. De rechtbank had eerder al vastgesteld dat belanghebbende niet op eigen naam een verzoek om terugbetaling kon indienen, omdat hij geen belanghebbende was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De kosten werden niet toegewezen.