2.1.De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:
“1. Eiser staat sinds [xxx] 2011 in Nederland ingeschreven in de Basisregistratie
Personen (hierna: Brp).
2. Bij een controle op 23 juni 2016 omstreeks 9:34 uur is geconstateerd dat eiser als
bestuurder van let motorvoertuig van het merk [merk] met het buitenlandse (Poolse)
kenteken [xxx] (hierna: de auto) gebruik maakte van de openbare weg in Nederland. Op
het controleformulier staat onder meer het volgende vermeld:
“[X] verklaarde dat hij al een paar jaar in nederland woont. Hij werkt voor een [instelling] in [plaatsnaam]. Hij maakt gebruik van een auto met pools kenteken.”
3. Naar aanleiding van deze constatering heeft verweerder met dagtekening
2 januari 2017 een “Vooraankondiging naheffingsaanslag/boetebeschikking” (de
Vooraankondiging) aan eiser gestuurd. Hierin is, voor zover van belang, het volgende
vermeld:
“
Bezwaar
Tegen deze vooraankondiging kunt u geen bezwaar indienen. Bezwaar is pas mogelijk als u
de naheffingsaanslag/boetebeschikking ontvangt.
(...)
Bent u van mening dat uw woonplaats niet in Nederland is gelegen, dan geldt de
zogenaamde tegenbewijsregeling. Dit betekent dat u zelf moet aantonen dat u niet in
Nederland woont. Ook als u van mening bent dat het motorrijtuig u niet gedurende (een deel
van) de naheffingsperiode ter beschikking stond, moet u dit aantonen.
Ik stel u in de gelegenheid te reageren vóór 16 januari 2017. Als ik vóór deze datum geen
reactie van u ontvangen heb, zal ik de naheffingsaanslag en boetebeschikking opleggen”.
4. Bij brief van 12 januari 2017, door verweerder ontvangen op 16 januari 2017, heeft
eiser op de Vooraankondiging gereageerd. Daarin is onder meer opgenomen:
“Reeds op 30 juni 2016 was mijn auto voor de laatste keer in Nederland.
Verder wil ik u laten weten dat ik, vanwege een zeer slechte gezondheidssituatie van mijn
ouders, deze auto aan mijn moeder heb uitgeleend. Mijn vader is sinds 15-03-1988 blind, en
mijn moeder is invalide. (...)
Verder was de auto in de volgende periodes alleen in Polen:
20-01-2013 t/m 20-02-2013,
01-05-2013 t/m 30-06-2014,
01-09-2014 t/m 3 1-12-2015,
01-03-2016 t/m 30-04-2016,
en 01-07-2016 t/m heden.
Hierbij ontvangt u ook een kopie van de leenovereenkomsten (in het Pools). Ik ben bereid
om deze stukken voor u te laten vertalen.
Als extra bewijs dat de auto in Polen was, vindt u in de bijlage:
- APK controles (...)
- overschrijvingen voor benzine op de bankrekening van mijn moeder (...)”
5. Met dagtekening 2 februari 2017 is, conform de Vooraankondiging, ten name van
eiser de onderhavige naheffingsaanslag vastgesteld en de boetebeschikking opgelegd.
6. Verweerder heeft eisers brief van 12 januari 2017 aangemerkt als bezwaarschrift
tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking en hierop, met dagtekening
3 maart 2017, uitspraak gedaan.
7. Eiser heeft op 13 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de
boetebeschikking met dagtekening 2 februari 2017.
8. Verweerder heeft eisers bezwaarschrift van 13 maart 2017 aangemerkt als een
verzoek om ambtshalve herziening van de uitspraak op bezwaar van 3 maart 2017 en dit
verzoek bij brief van 22 maart 2017 afgewezen.”