Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2011 tot en met 12 november 2011 te Amsterdam en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer 1] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [slachtoffer 2] , zijnde de broer van die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2011 tot en met 12 november 2011 te Amsterdam en/of te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s)
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging
NJ2017/51.)
inbreukop zijn verdedigingsrechten worden gemaakt. Voor deze inbreuk is ook geen compensatie mogelijk, nu het laten voeren van de verdediging door de raadsvrouw onvoldoende is om het gebrek aan aanwezigheid van de verdachte te compenseren. Belangrijk is daarbij tevens dat de verdachte ook bij de inhoudelijke behandeling van de verdenking tegen hem in eerste aanleg (tegen zijn wil) niet aanwezig kon zijn. Daar komt nog bij dat de belangen die voor de verdachte op het spel staan groot zijn, nu de verdachte in eerste aanleg is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
onherstelbareinbreuk dient ook de mogelijkheid van het (wederom) schorsen van het onderzoek ter terechtzitting om de verdachte alsnog in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn, te worden onderzocht. Het hof is van oordeel dat in een situatie als de onderhavige, waarin de verdachte alles heeft gedaan wat binnen zijn mogelijkheden ligt om zijn aanwezigheidsrecht te effectueren, terwijl door het openbaar ministerie (waaronder in een geval als dit ook is begrepen: de Nederlandse overheid) geen inspanningen zijn verricht om de verdachte in staat te stellen bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, is in het algemeen niet het uitspreken van de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, maar de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting de eerst aangewezen weg. Nu de motivering van de afwijzing van het visum echter niet slechts verwijst naar de omstandigheden waarin de verdachte zich bevindt, maar ook naar ‘de lokale en algemene situatie in uw land van herkomst’ is geen sprake van een tijdelijke situatie, zodat schorsing van het onderzoek ter terechtzitting om alsnog het aanwezigheidsrecht van de verdachte te effectueren geen soelaas kan bieden. Daar komt bij dat het openbaar ministerie zich telkens op het standpunt heeft gesteld dat het niet op de weg ligt van het openbaar ministerie om enige actie te ondernemen om de verdachte in staat te stellen bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn. Daarnaast hebben de eerdere veelvuldige schorsingen, te weten op 13 augustus 2015, 13 december 2016, 20 november 2017 en 21 januari 2019, van het onderzoek in hoger beroep, teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen de behandeling van zijn zaak in persoon bij te wonen niet het gewenste effect gehad.
onherstelbareinbreuk op de verdedigingsrechten van de verdachte.