Uitspraak
Procesverloop
Onderzoek van de zaak
Vordering advocaat-generaal
Vonnis waarvan beroep
Aanpassing bewijsvoering
verklaring van de verdachte[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1985, zakelijk weergegeven:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor diefstal. De verdachte, geboren in 1985 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het gerechtshof Amsterdam heeft eerder het vonnis vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De Hoge Raad heeft deze uitspraak echter vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling.
Tijdens de behandeling van de zaak op 10 juli 2019 was de verdachte afwezig, maar vertegenwoordigd door een gemachtigd raadsman. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw wordt veroordeeld tot dezelfde straf als eerder opgelegd. De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat er sprake zou zijn van een vormverzuim en een inbreuk op het aanwezigheidsrecht van de verdachte. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte zelf verantwoordelijk is voor het niet ontvangen van de appeldagvaarding, aangezien hij geen contactgegevens heeft verstrekt en geen maatregelen heeft genomen om zijn aanwezigheid te waarborgen.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de aanpassing van de bewijsvoering. De verdachte heeft geen feitelijke heerschappij over de tas gehad, maar het hof oordeelt dat hij zich zodanige heerschappij heeft verschaft dat de diefstal als voltooid kan worden beschouwd. Het verweer van de raadsman wordt verworpen en het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep.