Uitspraak
1.Loop van het geding
2.2. Beoordeling
- numa 28531
- numa 49479
- nummer 39
- nummer 77
- nummer 57
- nummer 24
- nummer 40
- nummer 116
- nummer 30
Gerechtshof Amsterdam
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 17 oktober 2019, wordt de geheimhouding van namen en gegevens van ambtenaren in belastingzaken behandeld. De zaak betreft hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst tegen [X] B.V., die in eerste aanleg een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland aanvecht. De inspecteur heeft zich in de procedure beroepen op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om de bekendmaking van bepaalde stukken te weigeren, waaronder namen en contactgegevens van ambtenaren. Het Hof heeft eerder al beslissingen genomen over de geheimhouding van deze gegevens en heeft de inspecteur toegestaan om deze namen te coderen, wat door belanghebbende werd geaccepteerd.
Belanghebbende heeft echter later verzocht om de bekendmaking van de namen van een aantal ambtenaren, wat de inspecteur heeft geweigerd. Het Hof heeft in deze uitspraak de belangen van de privacy van de ambtenaren afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Het Hof concludeert dat de bescherming van persoonsgegevens van buitenlandse ambtenaren een gewichtige reden vormt om de namen geheim te houden. De inspecteur heeft niet alleen gewezen op de geheimhoudingsplicht die voortvloeit uit Europese regelgeving, maar ook op de noodzaak om de privacy van de betrokken ambtenaren te waarborgen. Het Hof oordeelt dat het belang van privacy in dit geval zwaarder weegt dan het belang van belanghebbende bij de bekendmaking van de namen.
De uitspraak benadrukt het belang van een eerlijk proces en het beginsel van hoor en wederhoor, maar stelt ook dat er uitzonderingen mogelijk zijn wanneer gewichtige redenen aanwezig zijn. Het Hof heeft uiteindelijk besloten dat de geheimhouding van de namen van de ambtenaren gerechtvaardigd is en dat de inspecteur niet verplicht is deze bekend te maken. Deze beslissing is definitief en er kan geen rechtsmiddel tegen worden aangewend.