ECLI:NL:GHAMS:2019:4267
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek opheffing uitleveringsdetentie niet-ontvankelijk
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de opgeëiste persoon, geboren in New Jersey, Verenigde Staten, die zich momenteel in detentie bevindt in het Justitieel Complex Zaanstad. De opgeëiste persoon had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de internationale rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam, die op 18 oktober 2019 het verzoek tot opheffing van zijn uitleveringsdetentie had afgewezen. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2019 in overweging genomen, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door zijn raadsman S. Römer.
Het hof heeft vastgesteld dat artikel 56 van de Uitleveringswet de mogelijkheid biedt om de vrijheidsbeneming voorwaardelijk op te schorten of te schorsen, maar dat de wet geen mogelijkheid biedt voor hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de uitleveringsdetentie. Dit betekent dat het hof de opgeëiste persoon niet-ontvankelijk verklaart in zijn hoger beroep. De beslissing is genomen in raadkamer en is op 13 november 2019 gepubliceerd. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de opgeëiste persoon.