ECLI:NL:GHAMS:2019:3906

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
15-220101-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing bezwaar tegen beperkingen in voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Afghanistan in 1975, die momenteel verblijft in het huis van bewaring te Den Haag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 25 september 2019, die een bevel tot gevangenhouding en een afwijzing van het bezwaar tegen beperkingen inhield. Het hof heeft de stukken van de rechtbank en de argumenten van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. V.J.M. Janszen, in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de wet geen mogelijkheid biedt voor hoger beroep tegen de afwijzing van het bezwaar tegen de beperkingen, waardoor het hoger beroep in dat opzicht niet-ontvankelijk is. Wat betreft het bevel tot gevangenhouding heeft het hof zich verenigd met de beschikking van de rechtbank, waarbij het hof geen aanleiding heeft gezien om de termijn van de gevangenhouding van 90 dagen te verkorten tot 30 dagen, zoals door de raadsman was verzocht. De motivering van de rechtbank is door het hof overgenomen.

De beslissing van het hof was als volgt: de verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de afwijzing van het bezwaar tegen de beperkingen, en het beroep tegen de bestreden beschikking werd afgewezen voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. Deze beschikking is op 9 oktober 2019 gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier, mr. D. de Jong. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15-220101-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [geboortedatum] 1975,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Den Haag PPC te Den Haag,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 september 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding en tegen de afwijzing van het bezwaar tegen de beperkingen.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de aktes van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 26 september 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikkingen van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikkingen waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte mr. V.J.M. Janszen.

De beoordeling

Het hof stelt voorop dat de wet niet voorziet in een hoger beroep tegen de afwijzing van het bezwaar tegen de beperkingen. In zoverre is het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, waar het betreft het bevel gevangenhouding, en de gronden waarop deze berust. Het hof acht gelet op de verdenking geen situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering aanwezig.
In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding van 90 dagen te beperken tot 30 dagen. Het hof neemt hiertoe de door de rechtbank gegeven motivering over.

De beslissing

Het hof:
VERKLAART de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de afwijzing van het bezwaar tegen de beperkingen.
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 9 oktober 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en M. Iedema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier.
15-220101-19
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 9 oktober 2019,
de advocaat-generaal