ECLI:NL:GHAMS:2019:3904
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis in drugszaken met recidivegevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 25 september 2019 was gegeven. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte, mr. P. Jeeninga, een mondeling schorsingsverzoek gedaan. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. De advocaat-generaal en de verdachte waren ook aanwezig bij de zitting.
Het hof heeft geconcludeerd dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, die gedurende een langere periode in harddrugs zou hebben gehandeld, terwijl hij zich nog in een proeftijd bevond van een eerdere veroordeling. De verdachte had aangegeven te willen stoppen met dealen, maar dit leek meer te maken te hebben met de werkdruk dan met een daadwerkelijke intentie om zijn criminele activiteiten te beëindigen. Het hof oordeelde dat er een reëel gevaar bestaat dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, wat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar kan brengen. Bovendien is er nog bewijs te verzamelen en bestaat er collusiegevaar, wat de noodzaak van voorlopige hechtenis onderstreept.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De beslissing werd genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.