ECLI:NL:GHAMS:2019:3904

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
15-222693-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis in drugszaken met recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 25 september 2019 was gegeven. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte, mr. P. Jeeninga, een mondeling schorsingsverzoek gedaan. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. De advocaat-generaal en de verdachte waren ook aanwezig bij de zitting.

Het hof heeft geconcludeerd dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte, die gedurende een langere periode in harddrugs zou hebben gehandeld, terwijl hij zich nog in een proeftijd bevond van een eerdere veroordeling. De verdachte had aangegeven te willen stoppen met dealen, maar dit leek meer te maken te hebben met de werkdruk dan met een daadwerkelijke intentie om zijn criminele activiteiten te beëindigen. Het hof oordeelde dat er een reëel gevaar bestaat dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, wat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar kan brengen. Bovendien is er nog bewijs te verzamelen en bestaat er collusiegevaar, wat de noodzaak van voorlopige hechtenis onderstreept.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De beslissing werd genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15-222693-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 25 september 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 30 september 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. P. Jeeninga.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Er bestaan ernstige bezwaren dat de verdachte gedurende een langere periode heeft gehandeld in harddrugs. Bovendien liep hij toen nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling. Weliswaar heeft hij gezegd dat hij wilde stoppen met dealen, maar dat was uitsluitend omdat het hem teveel werk werd. In die omstandigheden is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht of waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld wanneer de verdachte vrij zou komen.
Gelet op het feit dat er nog getuigen moeten worden gehoord en er collusiegevaar is, is de voorlopige hechtenis noodzakelijk voor de waarheidsvinding. De onderzoeksgrond is derhalve onverminderd aanwezig.
De verdachte zit vast op recidivegevaar en de onderzoeksgrond. De belangen bij schorsing acht het hof in dat licht bezien niet zwaarwegend genoeg. Het feit dat de echtgenote van de verdachte nu alleen de zorg heeft voor twee minderjarige kinderen acht het hof niet zwaarwegend genoeg nu dit de verdachte er ook niet van heeft weerhouden om strafbare feiten te plegen.
15-222693-19

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 9 oktober 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en M. Iedema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 9 oktober 2019,
de advocaat-generaal