ECLI:NL:GHAMS:2019:2635
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verdeling van zorg- en opvoedingstaken en verzoek tot horen minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder van de minderjarige [de minderjarige]. De vader heeft in hoger beroep verzocht om uitbreiding van de zorgregeling, die eerder door de rechtbank was vastgesteld. De ouders zijn al jarenlang verwikkeld in juridische procedures over de zorgregeling, waarbij de vader meerdere keren heeft geprobeerd de regeling te wijzigen. De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft. De vader heeft op 24 januari 2019 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank van 24 oktober 2018, waarin zijn verzoek tot uitbreiding van de zorgregeling werd afgewezen. De moeder heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de vader te veroordelen in de proceskosten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2019 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en is de Raad voor de Kinderbescherming vertegenwoordigd door mevrouw D.M. van Dijk. De vader heeft verzocht om de minderjarige te horen, maar de moeder heeft bezwaar gemaakt tegen het horen van de minderjarige, omdat dit schadelijk zou zijn voor zijn ontwikkeling. Het hof heeft overwogen dat het horen van de minderjarige geen verplichting is en dat het in het belang van de minderjarige is om rust te creëren.
Het hof heeft uiteindelijk besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarbij het verzoek van de vader tot uitbreiding van de zorgregeling is afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling in het belang van de minderjarige is en dat uitbreiding zou leiden tot meer onrust en conflicten tussen de ouders. Ook het verzoek van de vader om vervangende toestemming voor vakanties is afgewezen, omdat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en in staat moeten zijn om hierover in overleg te treden. De vader is veroordeeld in de kosten van het principaal hoger beroep, terwijl de kosten van het incidenteel hoger beroep zijn gecompenseerd.