Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
J. Brandt Corstius(hierna: beklaagde) ter zake van smaadschrift.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in het beklag van G.J. van Dam tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen journalist Jelle Brandt Corstius. Het beklag richtte zich tegen beschuldigingen van smaadschrift die Corstius in de media had geuit. De advocaat-generaal had in een verslag van 14 mei 2019 geadviseerd het beklag gedeeltelijk toe te wijzen. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het klaagschrift en het verslag van de advocaat-generaal, en heeft klager in de gelegenheid gesteld zijn beklag toe te lichten. Klager beschuldigde Corstius van het in de media herhalen van beschuldigingen van verkrachting, wat volgens hem zijn eer en goede naam heeft aangetast. Het hof overwoog dat de strafrechter mogelijk tot een veroordeling wegens smaadschrift zou kunnen komen, gezien de ernst van de beschuldigingen en het publieke belang van de zaak. Uiteindelijk heeft het hof besloten de officier van justitie te bevelen Corstius te vervolgen voor smaadschrift, waarbij het hof benadrukte dat er voldoende belang is bij strafrechtelijke vervolging.