2.8.Blijkens het daarvan opgestelde proces-verbaal is ter zitting van het Hof onder meer het volgende over het verzoek van gemachtigde van 15 april 2019 verklaard:
“De gemachtigdevan belanghebbenden verklaart (…)
Ik handhaaf mijn eerder gedane verzoek om uitstel van de zitting. Ik ben pas eergisteravond met belanghebbenden in contact gekomen en heb niet de beschikking over het complete procesdossier; de uitspraken van de rechtbank heb ik niet, wel de pro forma bezwaarschriften en enige correspondentie. Kortom, ik ben niet compleet geïnformeerd.
Het Hof houdt mij voor dat de uitspraken waarvan hoger beroep dateren van februari 2018. Waarom hebben belanghebbenden pas eergisteren een gemachtigde ingeschakeld? Het Hof wijst mij erop dat het aan belanghebbenden is om voor dit laattijdig inschakelen een aanvaardbare reden te geven. Ik antwoord als volgt. In de eerste plaats benadruk ik dat belanghebbenden kwetsbaar zijn. Belanghebbenden zijn ziek en ze zijn onvoldoende geïnformeerd over hun rechten; ze weten bijvoorbeeld niet dat ze in verweer kunnen komen en dat ze kunnen worden bijgestaan door een advocaat. Verder moet worden meegewogen dat sprake is van een groot achterliggend belang. Bij de rechtbank zijn naar ik meen met bijna 170 andere belastingplichtigen procesafspraken gemaakt.
De desbetreffende beroepen zijn ingetrokken en de uitkomst van deze twee hoger beroepsprocedures vindt ambtshalve toepassing in de ingetrokken zaken. Juist om die reden behoeft de verdediging in deze twee zaken extra aandacht. Er moet met deze achterliggende ‘belanghebbenden’ rekening worden gehouden.
Het Hof zet vraagtekens bij de door mij aangedragen argumenten. In dit verband wijst het Hof mij erop dat door belanghebbenden ingediende hogerberoepschriften uitvoerig zijn gemotiveerd en dat belanghebbenden zich in eerste aanleg hebben laten bijstaan door [naam gemachtigde in eerste aanleg] . Het Hof verzoekt nogmaals om toe te lichten waarom belanghebbenden mij kennelijk eergisteren pas hebben benaderd. Ik antwoord als volgt. Ik vertegenwoordig ook [naam belastingconsulent] . [naam belastingconsulent] heeft destijds de aangiften van belanghebbenden ingevuld. [naam belastingconsulent] wordt ervan verdacht, kort gezegd, op grote schaal onjuiste aangiften te hebben gedaan. Ik ben zijn advocaat in de strafzaak. Tijdens het doornemen van de strafzaak met [naam belastingconsulent] bleek dat belanghebbenden geen vertegenwoordiging hadden. Ook kwam ik toen erachter dat de mondelinge behandeling van de hoger beroepen van belanghebbenden vandaag staat gepland. [naam belastingconsulent] is een nieuwe klant van mij. Ik ben via [naam belastingconsulent] op de hoogte gekomen van deze zitting. Op de vraag van het Hof op welke wijze [naam belastingconsulent] dan op de hoogte was van deze zitting, antwoord ik dat ik dit niet weet; ik heb hier geen informatie over. Samengevat is het dus als volgt gegaan: ik kwam bij een nieuwe klant ( [naam belastingconsulent] ) en kom tijdens een gesprek over zijn strafzaak erachter dat nog twee andere zaken spelen waarin geen vertegenwoordiging blijkt te zijn. Dat belanghebbenden geen vertegenwoordiging hebben, heeft te maken met genoemde kwetsbaarheid. Verder zijn boven hun hoofden allerlei procesafspraken met andere belastingplichtigen gemaakt. Ook de belangen van deze andere belastingplichtigen moeten worden verdedigd. Op een vraag van het Hof wat de reden was voor [naam belastingconsulent] om mij in te lichten over deze zaken, antwoord ik dat de uitkomst van deze procedures van belang kan zijn voor de uitkomst van de strafzaak van [naam belastingconsulent] . De verdediging is namelijk dat [naam belastingconsulent] geen onjuiste aangiften heeft gedaan. Uit de verklaring van belanghebbende [naam persoon 1] volgt dat [naam belastingconsulent] door hem zelf op de hoogte is gesteld van deze zitting. Ik weet niet op welke wijze [naam belastingconsulent] op de hoogte is gekomen van de zitting betreffende belanghebbende [naam belanghebbende] . Ik denk dat hij heeft aangenomen dat de zaken bij elkaar hoorden. Belanghebbenden gingen ook samen in hoger beroep.
Het antwoord van belanghebbenden op de vraag van het Hof naar de gang van zaken omtrent het instellen van hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank, vul ik als volgt aan.
Ik vermoed dat [naam gemachtigde in eerste aanleg] hoger beroepen heeft ingesteld om de deadline te redden en dat [naam persoon 2] dit vervolgens heeft gemotiveerd.
(…)
Op de vraag van het Hof of ik ook namens de andere belastingplichtigen die hun beroep bij de rechtbank hebben ingetrokken optreed, antwoord ik dat dit formeel niet het geval is. Ik ben niet door hen benaderd noch ben ik gemachtigd om namens hen het woord te voeren. Ik acht het evenwel voorstelbaar dat via de bij de rechtbank gemaakte procesafspraken ik toch kan worden beschouwd als de gemachtigde van de overige belastingplichtigen. In zoverre zou ik de eerdere vraag van het Hof dus met een ‘ja’ willen beantwoorden.
De inspecteur
(…)
Het Hof verzoekt mij te reageren op het uitstelverzoek van belanghebbenden. Het overviel ons. Belanghebbenden hebben zelf hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank en zij hebben de beschikking over het complete procesdossier. Dit had aan de gemachtigde ter beschikking kunnen worden gesteld. Wat ons betreft gaat de zitting bij ontbreken van een duidelijke verklaring waarom de gemachtigde zo laattijdig door belanghebbenden is ingeschakeld gewoon door.
Ik stel mij op het standpunt dat de in beroep met [naam gemachtigde in eerste aanleg] gemaakte procesafspraken met betrekking tot de overige belastingplichtigen zijn komen te vervallen. De procesafspraken zijn vastgelegd in de processen-verbaal van de zittingen bij de rechtbank op 8 maart 2017 en 28 juli 2017. Ik wijs in dit verband op de aan de pleitnota gehechte brief van 28 augustus 2018. Met de intrekking van de beroepen van de bijna 170 belastingplichtigen zijn de aan die belastingplichtigen opgelegde belastingaanslagen onherroepelijk vast komen te staan.
De voorzitterstelt belanghebbenden de vraag door wie de nagenoeg gelijkluidende motivering van het door hen ingestelde hoger beroep is geschreven. Nadat de zitting voor beraadslaging geschorst is geweest, stelt de voorzitter voorts aan belanghebbenden de vraag [
griffier: ieder afzonderlijk; belanghebbende [naam persoon 1] heeft op verzoek van de voorzitter voor de duur van het antwoord van belanghebbende [naam belanghebbende] de zaal verlaten] of zij i) bekend zijn met bij brief van 17 januari 2019 verzonden uitnodiging voor deze zitting en zo ja ii) of, en zo ja met wie, zij hierover contact hebben gehad.
(…)
[naam belanghebbende]verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt.
De gronden van hoger beroep zijn geschreven door een kennis, een man met de voornaam [naam persoon 2] , woonachtig in [plaats 2] . Deze persoon heeft verstand van de wet. Via mijn toenmalig gemachtigde [naam gemachtigde in eerste aanleg] ben ik op de hoogte gekomen van de beslissing van de rechtbank.
Ik ben bekend met de brief van 17 januari 2019 die de voorzitter mij voorhoudt. Ik weet niet wat toen is gebeurd. Wellicht heb ik met iemand over deze brief contact gehad. Maar misschien ook niet. Ik weet het niet meer. Ik heb veel problemen gehad. Ook psychische problemen. Mijn relatie is stuk gegaan en ik ben gescheiden. Ik ben daardoor dingen vergeten.
(…)
Op een vraag van het Hof wanneer ik voor het laatst contact heb gehad met [naam belastingconsulent] antwoord ik als volgt. Ik weet dat niet meer precies. Dit jaar of vorig jaar? Ook dat weet ik niet meer.
(…)
[naam persoon 1]verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt.
Ik begrijp en spreek Nederlands. Ik weet niet wie de gronden van het hoger beroep heeft geschreven. Via mijn toenmalig gemachtigde [naam gemachtigde in eerste aanleg] ben ik op de hoogte gekomen van de beslissing van de rechtbank. Het zou kunnen dat hij de motivering van het hoger beroep voor zijn rekening heeft genomen. Ik ben niet bekend met de door [naam belanghebbende] genoemde persoon [naam persoon 2] te [plaats 2] .
Ik ben bekend met de brief van 17 januari 2019 die de voorzitter mij voorhoudt. Ik heb over deze brief contact gehad met [naam belastingconsulent] . Het Hof vraagt in welk verband dit contact heeft plaatsgevonden. Ik heb [naam belastingconsulent] de brief getoond. Hij heeft mij toen gezegd dat ik hier moest verschijnen. Verder niets. Op een vraag van het Hof of ik daarna nog contact heb gehad met [naam belastingconsulent] , antwoord ik dat ik hem af en toe bel voor een praatje.”