Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
€ 9,00
€ 313,00
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting voor het jaar 2015. De belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij hij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.507 had. Hij had in zijn aangifte aanspraak gemaakt op een aftrek van € 2.118 voor specifieke zorgkosten, maar na een voornemen tot afwijking van de aangifte verlaagde hij dit bedrag tot € 1.923. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aftrek echter volledig geschrapt bij het vaststellen van de aanslag. Na een ongegrond verklaard beroep bij de rechtbank, heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet in aanmerking komt voor de gevraagde aftrek, omdat de drempel voor aftrek € 313 bedraagt en de belanghebbende slechts kosten van € 195 aannemelijk heeft gemaakt. De belanghebbende had kosten geclaimd voor vaccinaties, extra kleding en beddengoed in verband met huidproblemen van zijn zoon en bedplassen van zijn kinderen. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd dat deze kosten daadwerkelijk op hem drukkend waren en dat de ziekte of invaliditeit van zijn kinderen aan de voorwaarden voor aftrek voldeed. De inspecteur had de aftrekposten terecht geweigerd.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Hof oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een termijn van zes weken gesteld voor het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden.