ECLI:NL:HR:1995:AA1660
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- J. Urlings
- H. Herrmann
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en inentingskosten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 20 juli 1994, betreffende de hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. De aanslag was oorspronkelijk vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 25.950,--, maar na bezwaar werd deze ambtshalve verminderd tot ƒ 25.227,--. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag gehandhaafd zoals deze was verminderd.
Belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. Een van de belangrijkste klachten betrof de kosten van inenting tegen cholera, die belanghebbende en zijn echtgenote hadden gemaakt. Het Hof had geoordeeld dat deze kosten niet konden worden gerekend tot de uitgaven ter zake van ziekte, zoals vermeld in artikel 46, lid 3, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad oordeelt echter dat inentingskosten, ook al zijn ze ter voorkoming van ziekte, naar hun aard wel degelijk tot de geneeskundige hulp behoren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de klacht over de procesorde faalt, omdat het Hof de schriftelijke uitwerking van de ambtshalve verleende vermindering niet bij zijn beoordeling heeft betrokken. De overige klachten van belanghebbende zijn eveneens afgewezen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 24.920,--. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën gelast het griffierecht van ƒ 300,-- aan belanghebbende te vergoeden. Belanghebbende krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over een eventuele veroordeling van de wederpartij in de proceskosten.