ECLI:NL:GHAMS:2019:1976
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank over naheffingsaanslag omzetbelasting en proceskosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 6 juni 2018, waarin het beroep tegen een dwangbevel tot betaling van een naheffingsaanslag omzetbelasting ongegrond werd verklaard. De ontvanger van de Belastingdienst had op 12 mei 2017 een dwangbevel uitgevaardigd, waarbij kosten van € 298 in rekening werden gebracht. Na bezwaar werd dit bedrag verminderd tot nihil, met een kostenvergoeding van € 61,50. Belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank, die de uitspraak van de ontvanger bevestigde.
In hoger beroep betwist belanghebbende de toegepaste wegingsfactor van 0,25 voor de kostenvergoeding en stelt dat de ontvanger ten onrechte geen punt heeft toegekend voor een bezwaarschrift dat hij zou hebben ingediend. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bezwaarschrift is ontvangen door de ontvanger. Het Hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de motivering van de rechtbank voldoende is en voldoet aan de wettelijke eisen. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.