Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde 1], [beklaagde 2], [beklaagde 3], [beklaagde 4] en [beklaagde 5](hierna: beklaagden) ter zake van mishandeling.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in een beklagprocedure ex artikel 12 Sv. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.B. Chylinska, heeft beklag ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen vijf politieambtenaren (beklaagden) die betrokken waren bij zijn aanhouding op 15 november 2017. Klager heeft aangifte gedaan van mishandeling door de politie, waarbij hij onder andere werd bedreigd met een vuurwapen, een politiehond werd ingezet en hij meerdere keren werd geslagen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanhouding en het gebruik van geweld door de politie onderzocht.
Het hof heeft vastgesteld dat klager zich tijdens de aanhouding agressief gedroeg en niet voldeed aan de bevelen van de politie. De beklaagden hebben verklaard dat zij, gezien de melding van een vechtpartij waarbij een vuurwapen was gezien, genoodzaakt waren om geweld toe te passen om klager onder controle te krijgen. Het hof heeft de rechtmatigheid van het politieoptreden beoordeeld aan de hand van de Politiewet 2012 en de Ambtsinstructie. Het hof concludeert dat het gebruik van geweld door de politie in dit geval noodzakelijk, adequaat en proportioneel was, gezien de omstandigheden waaronder de aanhouding plaatsvond.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de beklaagden onrechtmatig hebben gehandeld en dat de kans op een veroordeling in een strafrechtelijke procedure gering is. Het beklag van klager is daarom ongegrond verklaard en het hof heeft het beklag afgewezen. Deze beschikking is gegeven zonder dat er voor betrokkenen een rechtsmiddel openstaat.