Uitspraak
mr. J.A. Meijer, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. Richard LE GRAND, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van verweersters sub 1 tot en met 4,
mrs. M.W.E. Eversen
mr. I.J.A. Tax, kantoorhoudende respectievelijk te Amsterdam en te Rotterdam,
1.[B] ,
mr. J.A. Zee, kantoorhoudende te Amsterdam,
2.[C] ,
mr. J.A. Meijer, kantoorhoudende te Den Haag,
mr. J.A. Meijer, kantoorhoudende te Den Haag.
1.Het verloop van het geding
- verzoeker als [A] ;
- verweersters 1 tot en met 4 gezamenlijk als Leaderland c.s.;
- verweerder sub 5 als de vereffenaar;
- belanghebbende 1 als [B] ;
- belanghebbende 2 als [C] ;
- mogelijk belanghebbenden sub 3 en 4 gezamenlijk als Soyuz c.s.
;
Asset Purchase Agreementkennelijk onredelijk heeft gehandeld;
Asset Purchase Agreementwerking wordt ontzegd;
Asset Purchase Agreementte vernietigen;
2.Feiten
Asset Purchase Agreement) hebben Leaderland c.s., vertegenwoordigd door de OK-bestuurder, de hierna te noemen vorderingen op derden verkocht aan [B] tegen een koopprijs bestaande uit (a) een bedrag gelijk aan hetgeen Leaderland c.s. aan [B] is verschuldigd uit hoofde van de door [B] aan Leaderland c.s. verstrekte financiering, zijnde ten tijde van de ondertekening € 648.430,02 en (b) een bedrag van € 200.000 in contanten. De
Asset Purchase Agreementheeft betrekking op de volgende vorderingen:
Asset Purchase Agreementis aangegaan onder de voorwaarden (onder meer) dat de beheerder van aandelen en de (ten tijde van de ondertekening van de overeenkomst nog aan te stellen) vereffenaar de overeenkomst goedkeuren.
(…) Het hof acht de inhoud van zowel het verslag van de onderzoekers als van de daarop gegronde beschikkingen van de Ondernemingskamer dermate grondig – en daarmee overtuigend – dat aanleiding bestaat aan het daartegen te voeren verweer bijzondere eisen te stellen. (…)
Asset Purchase Agreement.
Het meest principiële en verstrekkendste bezwaar tegen de gang van zaken is het feit dat de destijds door de OK benoemde bestuurder in deze over zijn graf heen heeft gepoogd te regeren door de betreffende overeenkomst te sluiten. (…).
Wat u met (…) uw ‘sommaties’ beoogt ontgaat mij enigszins. U bevestigt mij eigenlijk alleen vooringenomenheid. Mijn cliënten kunnen zich zelfs niet meer aan de indruk onttrekken dat u op voorhand al partij hebt gekozen.”
Asset Purchase Agreementovereengekomen. Dit addendum strekt ertoe dat in aanvulling op de in de
Asset Purchase Agreementgenoemde vorderingen ook de
Fees Claim(betrekking hebbende op door Leaderland c.s. betaalde declaraties van Baker & McKenzie) en de
Attachement Rights(betrekking hebbende op door Leaderland c.s. gelegde conservatoire beslagen) aan [B] worden overgedragen en dat het in de
Asset Purchase Agreementgenoemde bedrag van € 200.000 als onderdeel van de koopsom wordt verhoogd tot € 415.000 met dien verstande dat een gedeelte daarvan ter grootte van € 215.000 wordt aangemerkt als achtergestelde lening van [B] aan Leaderland c.s.
Asset Purchase Agreement(inclusief addendum) gestand te doen. Bij e-mail van 7 maart 2019 heeft de vereffenaar mr. Meijer daarvan op de hoogte gesteld (onder toezending van het addendum) en het besluit onder meer als volgt toegelicht:
Van een vereffenaar kan (…) bezwaarlijk worden verwacht over een te sluiten overeenkomst in onderhandeling te treden met een partij die de Assets/in feite vorderingen op haarzelf stelt te willen overnemen, maar tegelijkertijd stelselmatig haar verplichtingen jegens de vennootschappen in vereffening niet nakomt (…)
met het sluiten van de[Asset Purchase Agreement]
over diens graf zou hebben heen-geregeerd (…) is lastig te rijmen met het feit dat (…) de uitvoering van die[Asset Purchase Agreement]
nu juist afhankelijk is gemaakt van mijn bekrachtiging. Uw aan mij overgebrachte indruk als zou[de OK-bestuurder]
een te nauwe band onderhouden met [B] blijft zonder dragende onderbouwing, en met de gegevens die ik wel heb is mij niet van een tegenstrijdig belang gebleken. Uw oproep eerst de bezittingen van Leaderland c.s. te inventariseren en transparant te maken voor uw cliënten lijkt ernstig misplaatst gezien het door de Ondernemingskamer geconstateerde wanbeleid (…).”
U gaat uw boekje ver te buiten met uw twijfelachtige bevoordeling van [B] en Efko en met uw ongenuanceerde vooroordelen jegens [A] .
Gelet op het voorgaande zijn aangevers van oordeel dat[de vereffenaar]
een Overeenkomst heeft gesloten/bekrachtigd met [B] omdat de vereffenaar een onmiddellijke betaling heeft ontvangen van (…) [B] en uit de Overeenkomst een belofte voortvloeit dat hij nogmaals flink betaald zal worden door [B] en dat de opzet van [B] hierop was gericht.”
3.De gronden van de beslissing
NJ2003, 486 (Scheipar)). De Ondernemingskamer merkt Soyuz c.s. derhalve niet aan als belanghebbenden.
JOR2013, 239 (Königsberg)).
Asset Purchase Agreement(inclusief addendum) gestand te doen:
Asset Purchase Agreementzelf (in rechte) te innen en verkoop van die vorderingen is de enige reële mogelijkheid om de vorderingen te gelde te maken;
Asset Purchase Agreementzo klein dat het niet de moeite loont verkoop aan een externe partij nader te onderzoeken;
Asset Purchase Agreement(inclusief addendum);
Asset Purchase Agreement.
Asset Purchase Agreement.
Asset Purchase Agreementte weerhouden, omdat de vereffenaar, na onderzoek en op begrijpelijke gronden als uiteengezet in zijn brief van 9 mei 2019 (zie 2.11), tot het voorlopige oordeel is gekomen dat die vordering niet bestaat, althans verjaard is (en er dus geen aanleiding is het faillissement van Leaderland c.s. aan te vragen).
Asset Purchase Agreement, strandt ook het verwijt dat de vereffenaar niet bereid zou zijn met [A] te spreken.
Asset Purchase Agreement(inclusief addendum). Tot de kosten van de vereffening behoren vanzelfsprekend een redelijk honorarium van de vereffenaar en in redelijkheid gemaakte kosten van adviseurs.
mijns inziens legitieme vraag” opgeworpen of sprake is van “
brede corruptie onder alle in deze zaak door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen en de vereffenaar (…) in het bijzonder”. In de hierboven onder 2.10 geciteerde aangifte bij het Openbaar Ministerie heeft mr. Meijer namens [A] en [C] de vereffenaar ervan beschuldigd zich te hebben laten omkopen door [B] . [A] en [C] hebben geen concrete feiten en omstandigheden gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, die het uiten van deze – zeer verstrekkende en smadelijke – beschuldiging kunnen rechtvaardigen. In dit verband wijst Ondernemingskamer ook op het volgende.