Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde](hierna: beklaagde) ter zake van overtreding van artikel 6 subsidiair artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een beklag van twee klaagsters tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagde, die betrokken was bij een verkeersongeval op 10 juni 2017. De klaagsters, die als voetgangers door de beklaagde zijn aangereden, hebben letsel opgelopen. De beklaagde, die diabetes type 1 heeft, was op het moment van het ongeval niet in staat om zijn bloedsuikerspiegel te reguleren, wat leidde tot een hypoglykemie. Het hof heeft op 1 mei 2019 de klaagsters en de beklaagde gehoord. De advocaat-generaal adviseerde het beklag gegrond te verklaren, maar herzag deze conclusie later en adviseerde het beklag af te wijzen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het deskundigenrapport wees uit dat de beklaagde zich niet bewust was van zijn hypoglykemie en daardoor niet in staat was om zijn rijgedrag te controleren. De rechters concludeerden dat de beklaagde niet schuldig kon worden bevonden aan het verkeersongeval, omdat hij niet in staat was om zijn gedrag te sturen door de hypoglykemie. De beslissing van het hof was dat er geen reden was voor strafvervolging, en het beklag werd ongegrond verklaard. De klaagsters hebben nog de mogelijkheid om hun schade civielrechtelijk te verhalen.
De uitspraak werd gedaan op 21 mei 2019 door het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters de afwezigheid van schuld van de beklaagde benadrukten, gezien de medische omstandigheden die aan het ongeval ten grondslag lagen.