Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ALL ART INITIATIVES B.V. (AAI) tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. AAI had vorderingen ingesteld tegen Houdstermaatschappij [X] B.V. en [X] zelf, naar aanleiding van de verkoop van een kunstcollectie waarvan een deel vervalst bleek te zijn. De rechtbank had in eerste aanleg de vorderingen van AAI afgewezen, met uitzondering van de schadevergoeding die aan Houdstermaatschappij was toegewezen. AAI vorderde in hoger beroep dat het hof het vonnis zou vernietigen en [X] als hoofdelijk schuldenaar zou veroordelen tot betaling van € 755.300,-, te vermeerderen met wettelijke rente. Het hof heeft de feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, aangezien deze niet in geschil zijn. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de kunstwerken grotendeels vervalsingen waren en dat de waarde van de collectie aanzienlijk lager was dan de koopprijs. Het hof heeft de aansprakelijkheid van [X] beoordeeld en geconcludeerd dat AAI onvoldoende feiten heeft aangedragen om [X] aansprakelijk te houden voor de schade die AAI heeft geleden. Het hof heeft de grieven van AAI verworpen en het bestreden vonnis bekrachtigd, met veroordeling van AAI in de kosten van het hoger beroep.