In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Dexia Nederland B.V. inzake de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst. [appellant] heeft in hoger beroep beroep gedaan op de vernietiging van de leaseovereenkomst op basis van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het beroep van Dexia op verjaring slaagde, maar [appellant] betwistte dit en voerde aan dat de verjaringstermijn was gestuit door een collectieve procedure die in 2003 was aangespannen. Het hof heeft vastgesteld dat de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van de leaseovereenkomst was gestuit door de dagvaarding in de collectieve procedure. Het hof oordeelde dat de leaseovereenkomst rechtsgeldig was vernietigd en dat Dexia verplicht was om het door [appellant] betaalde bedrag terug te betalen, verminderd met ontvangen uitkeringen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van [appellant] toegewezen, inclusief de kosten van het geding.