ECLI:NL:GHAMS:2018:792
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 februari 2018, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1977, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de verklaringen van getuigen. Tijdens de zitting zijn zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Sietsma, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, onder andere op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. De omstandigheid dat de verdachte een telefoon heeft teruggegeven, maakt volgens het hof niet dat er geen sprake meer is van diefstal. Het openbaar ministerie heeft aangegeven de ISD-maatregel te willen vorderen, en het hof concludeert dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Namens de verdachte is een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan, maar het hof staat hier in beginsel niet onwelwillend tegenover, mits er een definitieve opnamedatum in een kliniek bekend is. De verdachte kan een nieuw schorsingsverzoek indienen zodra deze datum bekend is. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beschikking van de rechtbank afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.