Uitspraak
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met
hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
Vonnis waarvan beroep
Bewijsmotivering
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 27 februari 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd aan [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en
hij op 28 februari 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk in een pand [adres 3], aanwezig heeft gehad (ongeveer)
A) 146, 3 gram cocaïne en
B) 13.745,3 gram amfetamine en
C) 53.089,2 gram pillen (MDMA en/of 2C-B) en
D) 42 liter amfetamine (olie) en
E) 8,5 liter GHB en
F) 738,6 gram ketamine;
hij op 28 februari 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk in een pand [adres 3], aanwezig heeft gehad (ongeveer)
B) 202 gram hashish.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.