ECLI:NL:GHAMS:2018:5200

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2018
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-001287-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de overtreding van luchtvaartregels door een gezagvoerder van een luchtvaartuig

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een gezagvoerder van een luchtvaartuig, is beschuldigd van meerdere overtredingen van de luchtvaartwetgeving. Op 10 november 2015 landde hij met zijn vliegtuig op de luchthaven Lelystad, terwijl er vanwege laaghangende bewolking geen VFR-vluchten mochten landen. Bij controle bleek dat de verdachte geen geldig bewijs van luchtwaardigheid, geen geldig bewijs van bevoegdheid en geen verzekering voor het vliegtuig had. Het hof oordeelde dat de verdachte de strikte regelgeving voor luchtvaartverkeer had overtreden, wat ernstige gevolgen kan hebben voor de veiligheid van de luchtvaart. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele punten die niet bewezen konden worden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf op, evenals een ontzegging van de bevoegdheid om de luchtvaart uit te oefenen voor een periode van negen maanden. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van luchtvaartregels en de verantwoordelijkheden van gezagvoerders.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001287-17
Datum uitspraak: 24 augustus 2018
TEGENSPRAAK (bepaaldelijk gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2017 in de strafzaak onder parketnummer
15-261744-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven Nederland, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een luchtvaartuig, een vlucht heeft uitgevoerd met dat luchtvaartuig, terwijl dat luchtvaartuig op dat moment niet voorzien was van een geldig bewijs van luchtwaardigheid;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven en/of in Nederland, als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een burgerluchtvaartuig, niet een geldig bewijs van luchtwaardigheid behorend bij dat burgerluchtvaartuig heeft meegevoerd;
2 primair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven Nederland, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]),
in ieder geval een luchtvaartuig, in strijd heeft gehandeld met een of meer bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van hetgeen bij of krachtens de basisverordening (verordening (EG)
nr. 216/2008) is bepaald, immers heeft hij, verdachte, toen en daar in strijd met paragraaf SERA 5005 en 5001 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 923/2012 van de Europese Commissie met dat luchtvaartuig een (deel van een) VFR-vlucht uitgevoerd, niet zijnde een bijzondere VFR-vlucht, op een hoogte onder de 700 voet en dalend tot aan de landing, terwijl hij niet (constant) buiten de wolken bleef en/of niet (constant) zicht had en/of kon hebben met het aardoppervlak;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven Nederland, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 1 12B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een luchtvaartuig, in strijd heeft gehandeld met een of meer bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van hetgeen bij of krachtens de basisverordening (verordening (EG) nr. 216/2008) is bepaald, immers heeft hij, verdachte, toen en daar in strijd met paragraaf SERA 2005
Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 923/2012 van de Europese Commissie tijdens de vlucht bij de bediening van het door hem bestuurde luchtvaartuig niet gehandeld in overeenstemming met de toepasselijke lokale bepalingen van vliegveld Lelystad, door een of meerdere de(e)l(en) van het
luchtverkeerscircuit dat/die op een hoogte van 700 voet (AAL) gevlogen dient/dienen te worden, niet op een hoogte van 700 voet (AAL) te vliegen, maar op een hoogte van minder dan 700 voet (AAL);
2 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven Nederland, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 1 12B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]], in ieder geval een luchtvaartuig, het (standaard) luchtverkeerscircuit van Lelystad niet heeft gevolgd conform het voorgeschrevene in de Regeling standaard luchtverkeerscircuits, door het rugwindbeen en/of andere delen van het luchtverkeerscircuit die op een hoogte van 700 voet (AAL) gevlogen dienen te worden, niet te vliegen en/of te volgen op een hoogte van 700 voet (AAL), maar op een hoogte van minder dan 700 voet (AAL);
3
primair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven Nederland, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een luchtvaartuig, dat luchtvaartuig heeft bediend, zonder in het bezit te zijn van een daarvoor geldig bewijs van bevoegdheid of geldig bewijs van gelijkstelling;
3 subsidiair:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, althans boven en/of in Nederland, als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een burgerluchtvaartuig, niet een geldig bewijs van bevoegdheid of geldig bewijs van gelijkstelling heeft meegevoerd;
4:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad,
althans boven en/of in Nederland, als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een burgerluchtvaartuig, niet een journaal als bedoeld
in de artikelen 4 en 5 van de Regeling vluchtuitvoering heeft meegevoerd;
5:
hij op of omstreeks 10 november 2015 in de gemeente Lelystad, althans in Nederland, als exploitant,
als bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen (PbEU L 138), van een luchtvaartuig, te weten
een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B (voorzien van nationaliteits-
en inschrijvingskenmerk [kenmerk]), in ieder geval een luchtvaartuig, met betrekking tot voornoemde luchtvaartuig geen verzekering, die voldeed aan de artikelen 4, 6 en 7 van voornoemde verordening, had.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere redactie van de uitspraak en een andere strafoplegging.

Bewijsmotivering

Feiten 1, 4 en 5
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte meegedeeld dat zij zich ten aanzien van het onder 1, 4 en 5 tenlastegelegde refereert aan het oordeel van het hof.
Het hof is van oordeel - zoals ook door de advocaat-generaal naar voren is gebracht - dat het onder 1,
4 en 5 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is. Op basis van het dossier en de hieronder uitgewerkte bewijsmiddelen kan een bewezenverklaring volgen.
Feit 2
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen kan worden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte tijdens het verhoor heeft verklaard dat toen hij vertrok de weersomstandigheden marginaal waren, dat wil zeggen binnen de marges. Dit wordt ondersteund door het KNMI rapport, bijlage 1 bij het proces-verbaal, dat voor zowel 12.00 uur als 13.00 uur meldt “Bewolking OVC 1.000”. Er moet op 700 voet worden gevlogen om zicht op de grond te kunnen houden, in verband met de bakens die Lelystad niet heeft. De verdachte heeft als piloot voortdurend zicht op de grond gehad en meende dat hij dus op Lelystad mocht landen. Wat is tenlastegelegd is niet gebeurd, de verdachte heeft namelijk constant zicht op de grond gehad en is buiten de wolken gebleven. Hij moet daarom worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Subsidiair wordt naar voren gebracht dat het enige doel van de regelingen is dat constant zicht is op het aardoppervlak en dat heeft de verdachte steeds gehad.
Naar aanleiding van dit verweer wordt het navolgende overwogen. Op dinsdag 10 november 2015 omstreeks 13.30 uur bevonden verbalisanten, belast met de controle op de naleving van de luchtvaartwetgeving, zich op de luchthaven Lelystad. Zij zagen toen dat boven de luchthaven sprake
was van een zeer laag hangend en volledig dekkend wolkendek. De cilometer, het apparaat dat de wolkenhoogte meet, gaf aan dat de wolkenbasis zich op een hoogte van 550 voet bevond.
Dit betekent dat de zichtweersomstandigheden minder waren dan de wettelijk voorgeschreven minima, aangezien het circuit op luchthaven Lelystad door Visual Flight Rules (VFR) vliegverkeer dient te worden aangevlogen op 700 voet. De weersomstandigheden die dag waren, aldus de verbalisanten, zodanig slecht dat er geen VFR vluchten konden plaatsvinden. De verbalisanten zagen vervolgens toch
een vliegtuig landen. Zij zagen dat dit luchtvaartuig niet vrij van wolken vloog, maar op een hoogte van ongeveer 500 voet in een dalende configuratie uit de wolken kwam vliegen en landde op de luchthaven Lelystad. Vervolgens hebben de verbalisanten bij het KNMI het actuele weer opgevraagd voor de luchthaven Lelystad op 10 november 2015 om 13:30 uur. In dat rapport staat “een OVC (overcast bewolking) op een hoogte van 500 voet”.
Bij de latere controle van het vliegtuig bleek dat zich twee personen aan boord van het vliegtuig bevonden, een passagier en verdachte, de gezagvoerder. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor op
10 november 2015 om 14:00 uur verklaard dat toen hij bij Lelystad aankwam hij via de Toren frequentie van de havenmeester hoorde dat de wolkenbasis op 625 voet lag, dat hij dat acceptabel vond en toch geland is. Hij verklaart vervolgens dat dit eigenlijk op 700 voet hoort te gebeuren.
Het hof leidt uit deze verklaring af dat de verdachte zich ervan bewust was dat de bewolking zodanig laag hing dat het niet was toegestaan te landen, maar dat de verdachte hier geen rekening mee heeft gehouden omdat hij naar zijn eigen inschatting wel kon landen.
Op basis van het voorstaande acht het hof het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw voorts naar voren gebracht dat het onder
3 tenlastegelegde niet bewezen kan worden. Uit de medische verklaring van de verdachte
(bijlage 11 bij het proces-verbaal) volgt dat de LAPL -
light aircraft pilot license -geldig was tot
8 november 2016. Met een dergelijk bewijs mag een piloot vliegen in een eenmotorig vliegtuig
dat niet zwaarder is dan 2.000 kilo. Het vliegtuig waarin de verdachte vloog is een eenmotorig vliegtuig dat minder dan 2.000 kilo weegt. De verdachte was dus op 10 november 2015 bevoegd te vliegen.
De verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van feit 3, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt het navolgende. Nadat de verdachte met zijn vliegtuig was geland, is hij gecontroleerd door de verbalisanten. Verbalisant [verbalisant 1] heeft naast een geldig bewijs van bevoegdheid en een geldige medische verklaring ter inzage gevorderd, welke medische verklaring een cumulatieve eis is om te mogen vliegen. Immers, op het bewijs van bevoegdheid staat “The privileges of the licence shall be exercised only if the holder has a valid medical certificate fort he required privilege.” In de door de verdachte ter inzage gegeven medische verklaring (waarvan zich een kopie, bijlage 11, in het dossier bevindt) staat “Class 2 (PPL)Valid untill … 08.11.2015”. Geconcludeerd moet dan ook worden dat een geldige medische verklaring ontbrak. Op basis van het voorstaande acht het hof feit 3 primair wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair:
hij op 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B, voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk], een vlucht heeft uitgevoerd met dat luchtvaartuig, terwijl dat luchtvaartuig op dat moment niet voorzien was van een geldig bewijs van luchtwaardigheid;
2 primair:
hij op 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B, voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk], in strijd heeft gehandeld met een of meer bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van hetgeen bij of krachtens de basisverordening (verordening (EG) nr. 216/2008) is bepaald, immers heeft hij, verdachte, toen en daar in strijd met paragraaf SERA 5005 en 5001 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 923/2012 van de Europese Commissie met dat luchtvaartuig een (deel van een) VFR-vlucht uitgevoerd, niet zijnde een bijzondere VFR-vlucht, op een hoogte onder de 700 voet en dalend tot aan de landing, terwijl hij niet constant buiten de wolken bleef en/of niet constant zicht had en/of kon hebben met het aardoppervlak;
3 primair:
hij op 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, als gezagvoerder van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B, voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk], dat luchtvaartuig heeft bediend, zonder in het bezit te zijn van een daarvoor geldig bewijs van bevoegdheid of geldig bewijs van gelijkstelling;
4:
hij op 10 november 2015 in het luchtruim boven Lelystad, in de gemeente Lelystad, als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B, voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk], niet een journaal als bedoeld in
de artikelen 4 en 5 van de Regeling vluchtuitvoering heeft meegevoerd;
5:
hij op 10 november 2015 in de gemeente Lelystad, als exploitant, als bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 785/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen (PbEU L 138), van een luchtvaartuig, te weten een éénmotorig luchtvaartuig, merk Rockwell, type Commander 112B, voorzien van nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk], met betrekking tot voornoemde luchtvaartuig geen verzekering, die voldeed aan de artikelen 4, 6 en 7 van voornoemde verordening, had.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5
1.
Een proces-verbaal relaas met nummer PL2600-2015064361 van 18 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en

[verbalisant 2], met bijlagen [ongenummerde pagina’s].

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten:
Op dinsdag 10 november 2015 omstreeks 13:30 uur, bevonden wij ons, ter controle op
de naleving van de luchtvaartwetgeving, in de toren van de havendienst op de luchthaven Lelystad in de gemeente Lelystad. Wij zagen toen dat boven de luchthaven Lelystad sprake was van een zeer laag hangend en volledig dekkend wolkendek.
Uit de meteo van die dag was gebleken dat dit voor het gehele land van toepassing was. Voor het bepalen van de hoogte van de wolkenbasis wordt bij de havendienst te Lelystad gebruik gemaakt van een zogenaamde Cilometer. Dit apparaat is een wolkenhoogtemeter die geplaatst is op ongeveer 100 meter voor de baandrempel van de baan 23 van de luchthaven Lelystad. Het bleek toen dat op 10 november 2015, omstreeks 13:30 uur,
de Cilometer aangaf dat de wolkenbasis zich bevond op een hoogte van 550 voet.
Dit betekent dat de zichtweersomstandigheden minder waren dan de wettelijk voorgeschreven minima. Het circuit op de luchthaven Lelystad dient namelijk voor
VFR (Visual Flight Rules) vliegverkeer te worden aangevlogen op 700 voet. De weersomstandigheden die dag waren dus zodanig slecht dat er geen VFR vluchten
konden plaatsvinden. Wij zagen toen dat op de luchthaven Lelystad toch een luchtvaartuig landde op de baan 23. Wij zagen dat dit luchtvaartuig niet vrij van wolken vloog maar op een hoogte van ongeveer 500 voet en in een dalende configuratie uit de wolken kwam vliegen en daarna landde op de baan 23 van de luchthaven Lelystad. Voorts zagen wij dat dit luchtvaartuig was voorzien van de nationaliteits- en inschrijvingskenmerken [kenmerk].
Meteo rapport
Bij het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut werd het actuele weer opgevraagd van de luchthaven Lelystad op 10 november 2015, om 13:30 uur. Uit het weerrapport bleek toen dat er sprake was geweest van lichte regen of motregen, een zicht van 8 tot 10 kilometer, in neerslag 5 tot 8 kilometer, en een OVC (overcast bewolking) op een hoogte van 500 voet.
Controle luchtvaartpolitie
Nadat het vliegtuig voor het kantoor van de havendienst was geparkeerd hebben wij, verbalisanten, een controle uitgevoerd. Bij de controle bleek dat er zich twee personen aan boord van het vliegtuig bevonden. De identiteit van de gezagvoerder was:
[verdachte], geboren op [geboortedag]-1956 te [geboorteplaats].
Controle luchtvaartdocumenten
Tijdens de controle op de naleving van de luchtvaartwetgeving bleek dat de gezagvoerder [verdachte] op eerste vordering van een opsporingsambtenaar de volgende documenten niet kon tonen:
1. Een geldig bewijs van luchtwaardigheid.
2. Een bij het luchtvaartuig behorend journaal.
3. Een geldig bewijs van bevoegdheid en een geldige Medische Verklaring.
4. Een geldig bewijs van verzekering.
LUCHTWAARDIGHEID
De geldigheid van een bewijs van luchtwaardigheid is vastgelegd in een document genaamd Airworthiness Review Certificate (ARC). Deze ARC maakt deel uit van het bewijs van luchtwaardigheid en dient elk jaar opnieuw te worden afgegeven door een erkend luchtvaartonderhoudsbedrijf indien blijkt dat het luchtvaartuig voldoet aan de technische eisen van luchtwaardigheid.
Tijdens de controle vorderde ik, verbalisant [verbalisant 1], van de gezagvoerder [verdachte], mij een geldig bewijs van luchtwaardigheid ter inzage af te geven. De gezagvoerder [verdachte] kon echter niet aan deze vordering voldoen. [verdachte] toonde mij namelijk een bewijs van luchtwaardigheid, met een ARC, afgegeven op 14 augustus 2014 en geldig tot
14 augustus 2015.
Navraag onderhoudsbedrijf
Bij navraag bij het bedrijf Dynamic Aviation te Lelystad waar de [kenmerk] onderhoud krijgt, bleek dat de benodigde documenten ter verkrijging van een ARC voor de [kenmerk] nog niet waren opgestuurd naar de zogenaamde continuing airworthiness management organisation (CAMO) in Duitsland, omdat een ingevuld journaal van de uitgevoerde vluchten nog ontbrak.
Uiteindelijk is er een nieuwe ARC afgegeven op 20 november 2015.
Dit betekent dat:
Het luchtvaartuig voorzien van registratie [kenmerk] vanaf 14 augustus 2014 (
het hof begrijpt 2015) geen geldig bewijs van luchtwaardigheid had en vanaf dat moment niet meer had mogen vliegen.
JOURNAALTijdens de controle vorderde ik, verbalisant [verbalisant 1], van de gezagvoerder [verdachte], het journaal behorende bij de [kenmerk] ter inzage af te geven. De gezagvoerder [verdachte] kon echter niet aan deze vordering voldoen.
Wetgeving bewijs van bevoegdheid en geldig Medisch Certificaat
Verlopen geldigheid bewijs van bevoegdheid
Tijdens de controle vorderde ik, verbalisant [verbalisant 1], van de gezagvoerder [verdachte], mij een geldig bewijs van bevoegdheid ate geven. De gezagvoerder [verdachte] kon echter niet aan deze vordering voldoen. [verdachte] toonde mij een bewijs van bevoegdheid voorzien van het nummer [nummer], op naam van [verdachte], geboren op
[geboortedag] 1956,[geboorteplaats], en afgegeven op 29 juli 2010.
Onder het hoofdstuk IX Validity bleek dat dit bewijs van bevoegdheid geldig was tot en met 29 juli 2015. Dit betekent dat de datum van geldigheid van het bewijs van bevoegdheid was overschreden. Tevens is het bewijs van bevoegdheid alleen geldig (conform onderdeel IX Validity) indien de houder tevens in het bezit is van een geldige medisch certificaat. [verdachte] toonde mij echter een Medische Verklaring (medisch certificaat) waarbij de keuring voor Class 2 (PPL) geldig was tot 08-11-2015. Dit betekent dus dat de medische verklaring niet meer geldig was.
VERZEKERING [kenmerk]
Tijdens de controle vorderde ik, verbalisant [verbalisant 1], van de gezagvoerder [verdachte],
mij een geldig verzekeringsbewijs ter inzage af te geven.
Bij navraag bij de door [verdachte] opgegeven verzekeringsinstantie bleek dat [verdachte] door
die verzekering geroyeerd was omdat hij de premie niet had betaald. [verdachte] was door
de verzekeringsmaatschappij hierover meerdere malen benaderd en de polis was geroyeerd per ingangsdatum, te weten 17 maart 2015 (bijlage 14 bij dit proces-verbaal).
2.
Een proces-verbaal met nummer PL2600-2015064361-2 van 2 december 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en

[verbalisant 2] [ongenummerde pagina’s].

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op
10 november 2015 tegenover verbalisanten afgelegde
verklaring van verdachte:
Ik ben vandaag vertrokken vanaf de Luchthaven Entstone EGTN voor een VFR vlucht naar Lelystad EHLE. Ik vloog als gezagvoerder aan boord van de [kenmerk].
Voorafgaande aan de vlucht heb ik als vliegvoorbereiding de Notams en het weer
gecheckt. Het weer was marginaal. Toen ik bij Lelystad aan kwam hoorde ik via de Toren frequentie van de havenmeester dat de wolkenbasis op 625 voet lag. Ik ben geland. Dit hoort op 700 voet te gebeuren.
Ik heb geen geldige Airworthines Review Certificate (ARC) bij me.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met het bepaalde in artikel 3.8 lid 1 onder b van de Wet Luchtvaart
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met paragraaf SERA 5005 van de Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 923/2012 van de Europese Commissie
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 van de Wet Luchtvaart
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met het bepaalde in artikel 4.8 van de Wet Luchtvaart
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met het bepaalde in artikel 7.4 Wet Luchtvaart

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde veroordeeld tot ten aanzien van feit 1 primair een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, ten aanzien van feit 2, 3 en 5 steeds een taakstraf voor de duur van 32 uren, subsidiair 16 dagen en ten aanzien van feit 4 een geldboete ter hoogte van € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen
als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is op 10 november 2015 met zijn vliegtuig geland op vluchthaven Lelystad. Vanwege laaghangende bewolking mochten er die dag geen VFR vluchten landen op het vliegveld. De verdachte werd, nadat hij was geland, gecontroleerd door verbalisanten. Toen bleek dat de verdachte geen geldig bewijs van luchtwaardigheid en geen geldig bewijs van bevoegdheid bezat. Het vliegtuig waarin hij vloog was niet verzekerd, de verdachte had geen journaal bij zich met daarin de door hem afgelegde vluchten.
De verdachte heeft de strikte regelgeving voor het luchtvaartverkeer, die mede ziet op de veiligheid van de luchtvaart, met voeten getreden hetgeen het hof de verdachte kwalijk neemt. Het betreft een veelvoud aan overtredingen die de meest basale vereisten in de luchtvaart betreffen, namelijk een geldig bewijs van luchtwaardigheid van het vliegtuig, een geldig bewijs van bevoegdheid en het verzekeren van zijn vliegtuig. Daarnaast blijkt uit de verklaringen van de verdachte dat hij de ernst van de overtredingen weigert in te zien en ten aanzien van de meeste feiten een bekennende verklaring aflegt, terwijl hij zijn gedrag tracht goed te praten. Hij vindt het, zoals is opgenomen in het proces-verbaal van eerste aanleg,
een beetje mierenneukerij.
Gelet op de ernst van feit 3 en de mededeling van de raadsvrouw ter terechtzitting dat de verdachte af
en toe nog vliegt, acht het hof termen aanwezig een ontzegging op te leggen voor de duur van negen (9) maanden van de bevoegdheid om de luchtvaart uit te oefenen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 juli 2018 is hij eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, taakstraffen, een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid de luchtvaart uit te oefenen van na te melden duur en hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1.6, 2.1, 3.8, 4.8, 7.4, 11.9 en 11.10 van de Wet luchtvaart, de artikelen 4 en 5 van de Regeling vluchtuitvoering, de artikelen 17 en 33 van het Besluit luchtverkeer 2014, artikel 3.1 van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid, artikel 8 van de Basisverordening (verordening (EG) nr. 216/2008), paragraaf SERAQ 5005 in de bijlage bij de Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 923/2012 van de Europese Commissie en de artikelen 4, 6 en 7 van de Verordening (EG) nr. 785/2004.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis.
Ontzegtde verdachte ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde
de bevoegdheid aan boord van een luchtvaartuig werkzaamheden te verrichten als lid van het boordpersoneelvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de economische strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J.D.L. Nuis en mr. S. Clement, in tegenwoordigheid
van mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 24 augustus 2018.