ECLI:NL:GHAMS:2018:5148

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2018
Publicatiedatum
10 mei 2019
Zaaknummer
23-002700-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mishandeling van de moeder met onttrekking aan het verkeer van een alarmpistool

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van mishandeling van zijn moeder op 20 april 2016 te Akersloot, gemeente Castricum. De tenlastelegging omvatte het meermalen slaan van de moeder op het hoofd en gezicht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de mishandeling had gepleegd, maar oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was vanwege een geestelijke stoornis, namelijk schizofrenie. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte strafbaar zou worden gesteld, maar het hof concludeerde dat de geestestoestand van de verdachte ten tijde van de feiten zodanig verstoord was dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn daden. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.

Daarnaast werd er een alarmpistool van het merk Rohm in beslag genomen, dat aan de verdachte toebehoorde. Het hof oordeelde dat dit voorwerp onttrokken moest worden aan het verkeer, gezien de omstandigheden van de zaak en de psychische gesteldheid van de verdachte. De beslissing van het hof was gebaseerd op de artikelen 36d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002700-16
datum uitspraak: 24 december 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-084741-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van 20 april 2018 en 11 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2016 te Akersloot, gemeente Castricum zijn moeder, [slachtoffer], heeft mishandeld door (krachtig) een en/of meermalen op het hoofd en/of tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 april 2016 te Akersloot, gemeente Castricum zijn moeder, [slachtoffer], heeft mishandeld door meermalen krachtig op het hoofd en tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder.

Strafbaarheid van de verdachte

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het bewezen verklaarde aan de verdachte wordt toegerekend, zodat hij daarvoor strafbaar is.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezen verklaarde de verdachte wegens zijn ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling niet kan worden toegerekend. Hij heeft in dit verband mede een beroep gedaan op de over de verdachte in de strafzaak met parketnummer 15/800340-17 opgemaakte Pro Justitia rapportages van 12 december 2017 respectievelijk 21 december 2017.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier vloeit voort dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten: schizofrenie, althans een stoornis in het schizofreniespectrum of een andere psychotische stoornis waarbij gedesorganiseerd denken, achterdocht en grootheidsideeën op de voorgrond staan. Naar het oordeel van het hof is voldoende informatie voorhanden om aannemelijk te achten dat dit ook het geval was ten tijde van het bewezen verklaarde en dat de verdachte de hem verweten gedragingen onder invloed van die stoornis heeft begaan.
Daarbij neemt het hof allereerst in overweging dat uit het Pro Justitia rapport van psycholoog [naam 1] van 21 december 2017 volgt dat sprake is van een
langdurig beloopvan de stoornis. Voorts blijkt uit het advies van Reclassering Nederland van 17 juni 2016 dat psycholoog [naam 2] en psychiater [naam 3] betrekkelijk kort na het onderhavige incident, namelijk op 31 mei 2016 respectievelijk 2 juni 2016, aan de rapporteur hebben medegedeeld dat bij de verdachte sprake is van onstabiel functioneren, dat sprake lijkt te zijn van manische en psychotische trekken en dat hij depotmedicatie (antipsychotica) gebruikt. Voorts neemt het hof in dit verband in aanmerking dat uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] volgt dat de verdachte kort na het incident verward over kwam en een onsamenhangend verhaal vertelde en dat uit het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 21 april 2016 – één dag na het incident – blijkt dat de verdachte ook op de verhorend verbalisant een warrige indruk heeft gemaakt en hij tijdens het afleggen van zijn verklaring niet of nauwelijks te volgen was. Tenslotte acht het hof van belang dat [slachtoffer], zijnde de moeder van de verdachte, op 20 april 2016 ten overstaan van de politie heeft verklaard dat de verdachte circa vijf jaar geleden voor het eerst een psychose heeft gehad en zij al dagen voorafgaand aan 19 april 2016 aan het gedrag van de verdachte merkte dat hij weer in een psychose zou geraken.
Het voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat aannemelijk is geworden dat de geestestoestand van de verdachte ten tijde van de verweten gedragingen zodanig was verstoord, dat het bewezen verklaarde hem niet kan worden toegerekend. Eén en ander brengt mee dat de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde niet strafbaar is en derhalve dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Onttrekking aan het verkeer

In het kader van het onderzoek naar het onderhavige feit is een alarmpistool van het merk Rohm in beslag genomen. Het voorwerp, dat aan de verdachte toebehoort, dient te worden onttrokken aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien dit bij gelegenheid van het onderzoek naar de onderhavige verdenking in beslag is genomen en dit kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten als dat waarvan de verdachte werd verdacht. Bovendien is het ongecontroleerde bezit van het alarmpistool – mede gelet op het voor afdreiging geschikte uiterlijk daarvan – van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Dat geldt te meer met dit voorwerp in handen van deze verdachte, gelet op diens psychische gesteldheid en het gegeven dat de verdachte de beziging van geweld, mede gelet op de inhoud van een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 december 2018, niet lijkt te schuwen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 alarmpistool, kleur: zwart, merk: Rohm (goednummer: 596491).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. M. Iedema en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 december 2018.
mr. M. Iedema en mr. B.A.A. Postma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]