Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
5 Omzetbelasting
6.Conclusie
€ 29.714
9.Vergrijpboete
c.q. 21 %]
3.Geschil in hoger beroep en incidenteel hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
- te weinig omzetbelasting (in relatie tot de werkelijk verschuldigde omzetbelasting) op haar aangiften heeft voldaan (per saldo op jaarbasis steeds omzetbelasting heeft teruggevraagd);
- intracommunautaire verwervingen en importen van buiten de Europese Unie tot een bedrag van in totaal € 223.701, welk bedrag door belanghebbende niet is betwist, niet in de aangiften heeft verwerkt;
- huren voor winkelruimtes heeft betaald tot een bedrag van in totaal circa € 273.000, welk bedrag door belanghebbende niet is bestreden;
- kas-/privéstortingen heeft gedaan voor een bedrag van in totaal € 454.292 (zie voor deze bedragen 4.6.2 en 4.6.3 van het tweede controlerapport), welke bedragen door belanghebbende niet zijn betwist en zonder welke de kas (zeer) negatief zou lopen.
- geen primaire bescheiden heeft bewaard;
- in-/verkopen vrijwel volledig contant heeft betaald, maar geen kasboek(en) heeft bijgehouden;
- geen controleerbare boekhouding heeft gevoerd noch laten voeren;
uitsluitendzou zijn gemotiveerd met feiten en omstandigheden die zien op de wijze van verwerking van de inkopen uit landen buiten Nederland. Het Hof onderschrijft dit oordeel van de rechtbank niet. Onder punt 9 van het eerste controlerapport (van 27 februari 2015) is (onder meer) het volgende ter onderbouwing van de boetes, meer in het bijzonder de schuldgradatie (voorwaardelijk) opzet opgenomen:
- Uit de aangegeven omzet blijkt overduidelijk dat de ingekochte goederen uit de EU en niet EU lidstaten buiten de administratie
- De VOF heeft daarmee willens en wetens het risico gelopen te weinig omzetbelasting aan te geven (…);
- Ik ben van mening dat sprake is van opzet.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de vergoeding van het griffierecht;
- verklaart het beroep in zaak 17/00566, 17/00568 en 17/00569 ongegrond;
- verklaart het beroep in zaak 17/00567 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar betreffende de naheffingsaanslag voor het tijdvak 2012;
- vermindert de naheffingsaanslag voor het tijdvak 2012 tot op € 11.583 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig en
- vermindert de boetebeschikking voor het tijdvak 2012 tot op € 5.791.