ECLI:NL:GHAMS:2018:4901

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2018
Publicatiedatum
11 januari 2019
Zaaknummer
23-000984-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake verkeersovertreding met dodelijke afloop

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte is beschuldigd van een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij zij op 19 september 2015 in Heemskerk als bestuurder van een auto een verkeersovertreding heeft begaan die heeft geleid tot een dodelijk ongeval. De verdachte reed vanuit een uitrit de Rijksstraatweg op zonder voorrang te verlenen aan passerend verkeer, wat resulteerde in een noodremming van een motorrijder, die ten val kwam en overleed. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.400,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie maanden. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de nabestaanden en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat zij dagelijks aan het ongeval terugdenkt en dat het haar zwaar valt. Het hof heeft benadrukt dat geen enkele straf recht kan doen aan de gevolgen van het ongeval voor de nabestaanden, maar dat de opgelegde straffen passend zijn gezien de omstandigheden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000984-18
datum uitspraak: 24 december 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 6 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-710339-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 19 september 2015 in de gemeente Heemskerk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk [merk], kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Rijksstraatweg, vanuit een uitrit (ter hoogte van Rijksstraatweg nummer [nummer]) de rijbaan van die Rijksstraatweg op is gaan rijden
- zonder zich er in voldoende mate van te hebben vergewist, dat ze deze manoeuvre kon gaan uitvoeren en/of voltooien zonder overige weggebruikers van die Rijksstraatweg in gevaar te brengen en/of (in elk geval)
- zonder een of meer op de rijstrook van die Rijksstraatweg in noordelijke richting rijdende bestuurder(s) van (een) motorfiets(en) voor te laten gaan, door - terwijl haar zicht op de rijbaan van die Rijksstraatweg voldoende was - die rijbaan op te rijden op een moment dat een of meer motorrijders haar zo dicht was/waren genaderd dat hij/zij een noodremming is/zijn gaan uitvoeren, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. Het hof zal steeds verbeterd lezen “[kenteken]” in plaats van “[kenteken]” aangezien dit – gelet op de inhoud van het dossier – overeenkomstig de kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging is en blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep geen twijfel bestaat over de aan de verdachte verweten concrete gedragingen. De verdachte wordt door deze verbeterde lezing derhalve niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 19 september 2015 in de gemeente Heemskerk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk [merk], kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Rijksstraatweg, vanuit een uitrit (ter hoogte van Rijksstraatweg nummer [nummer]) de rijbaan van die Rijksstraatweg op is gaan rijden zonder op de rijstrook van die Rijksstraatweg in noordelijke richting rijdende bestuurders van motorfietsen voor te laten gaan, door - terwijl haar zicht op de rijbaan van die Rijksstraatweg voldoende was - die rijbaan op te rijden op een moment dat een of meer motorrijders haar zo dicht waren genaderd dat zij een noodremming zijn gaan uitvoeren, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht en door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1.400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om een geldboete en een voorwaardelijke rijonzegging aan de verdachte op te leggen. Hij heeft daartoe verwezen naar jurisprudentie en aangevoerd dat de verdachte first offender is, zij contact heeft gezocht met de nabestaanden en dat zij ook zelf nog dagelijks gebukt gaat onder de gevolgen van het ongeluk. Voorts is naar voren gebracht dat het rijbewijs van de verdachte van belang is voor haar mobiliteit en daarmee voor haar sociale leven, omdat zij fysiek niet meer voldoende in staat is om zich op andere wijze te vervoeren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de draagkracht en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag door als bestuurder van een auto ten onrechte geen voorrang te verlenen aan het passerende verkeer op de rijbaan toen zij een uitrit uitreed. Ten gevolge van dit handelen van de verdachte heeft het slachtoffer met zijn motor een noodremming moeten uitvoeren, waardoor hij ten val is gekomen. Het slachtoffer is als gevolg hiervan overleden. Daarnaast heeft een opzittende van een andere motor letsel opgelopen, toen de bestuurder van die andere motor zich naar het slachtoffer haastte.
Door dit afschuwelijke ongeval is bij de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar en onnoemelijk leed veroorzaakt, hetgeen ook is gebleken uit de slachtofferverklaring van de zoon van het slachtoffer, die ter terechtzitting in hoger beroep is voorgedragen. Dat het ongeval ook de verdachte heeft geraakt, is eveneens gebleken. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep onder meer verklaard dat zij dagelijks aan het ongeval terugdenkt en het niet van zich af kan zetten.
Bij het bepalen van de straf dient het hof niet alleen acht te slaan op de ernst van het feit en de gevolgen daarvan, maar dient het ook rekening te houden met de omvang van het verwijt dat aan de verdachte kan worden gemaakt, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met de straffen die in soortgelijke gevallen door rechters plegen te worden opgelegd. Het hof realiseert zich dat geen enkele straf recht kan doen aan de gevolgen die de nabestaanden nog dagelijks ondervinden.
Gelet op de omstandigheid dat de door de verdachte begane verkeersovertreding naar verhouding als ernstig is aan te merken, alsmede de zeer verstrekkende gevolgen van die overtreding, is het hof – alles afwegende – van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde geldboete en de ontzegging van de rijbevoegdheid passend en geboden zijn. Hetgeen door de verdediging in het kader van de strafmaat ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de persoonlijke situatie van de verdachte en aan jurisprudentie naar voren is gebracht, geeft het hof geen aanleiding te komen tot een andere strafoplegging. Het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde brengt het hof evenmin tot een ander oordeel dan de eerste rechter.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.400,00 (duizend vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
24 (vierentwintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. M. Iedema en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 december 2018.
mr. M. Iedema en mr. B.A.A. Postma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000984-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 24 december 2018.
Tegenwoordig zijn:
mr. G. Oldekamp, raadsheer,
mr. M.E. van Rijn, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. J.B. Develing, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.