ECLI:NL:GHAMS:2018:466
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over gedoogbeleid coffeeshops in Amsterdam en de verlenging van gedoogverklaringen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], eigenaar van Coffeeshop [X] te Amsterdam, tegen de Gemeente Amsterdam. De appellant vordert de verlenging van zijn gedoogverklaring, die per 1 januari 2016 is vervallen omdat zijn coffeeshop zich binnen 250 meter van een school bevindt. De rechtbank Amsterdam had eerder in kort geding de vordering van de appellant afgewezen, waarop hij in hoger beroep is gegaan. De appellant stelt dat de gemeente hem had moeten toestaan om zijn gedoogverklaring te verlengen totdat de Raad van State uitspraak doet in een andere procedure die hij heeft aangespannen. De gemeente betwist de ontvankelijkheid van de appellant en stelt dat hij bezwaar en beroep kan aantekenen tegen het besluit om de gedoogverklaring niet te verlengen. Het hof oordeelt dat de weigering om de gedoogverklaring te verlengen geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waardoor de appellant ontvankelijk is in zijn vordering. Het hof bekrachtigt echter het vonnis van de rechtbank, omdat de grieven van de appellant falen. De mededelingen van de burgemeester in de gemeenteraadsvergadering worden niet als bindende toezeggingen beschouwd. Het hof concludeert dat de belangen van de gemeente om drugsgebruik onder jongeren te ontmoedigen zwaarder wegen dan de belangen van de appellant. De kosten van het hoger beroep worden aan de appellant opgelegd.