ECLI:NL:HR:2016:2226

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
15/01428
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de geldigheid van beleidsregels van het College van Procureurs-Generaal inzake de Opiumwet en de criteria voor coffeeshops

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Bond van Cannabis Detaillisten en andere eisers tegen de Staat der Nederlanden. De eisers betwistten de geldigheid van de beleidsregels van het College van Procureurs-Generaal, specifiek de Aanwijzing Opiumwet 2012, die betrekking heeft op het ingezetenencriterium en het besloten club-criterium, ook wel bekend als de 'wietpas'. De vraag die centraal stond was of deze criteria in overeenstemming zijn met het Europees recht, met name in het licht van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 16 december 2010, die betrekking had op de coffeeshop in Maastricht.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden. De rechtbank en het gerechtshof hadden eerder al geoordeeld over de geldigheid van de beleidsregels, en de Hoge Raad vond geen aanleiding om deze oordelen te heroverwegen. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak van de Hoge Raad resulteerde in de verwerping van het beroep van de eisers, die ook werden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten werden begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigde de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreepte de geldigheid van de beleidsregels van het College van Procureurs-Generaal.

Uitspraak

30 september 2016
Eerste Kamer
15/01428
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. De vereniging VERENIGING BOND VAN CANNABIS DETAILLISTEN,
gevestigd te Amsterdam,
2. de stichting STICHTING WE SMOKE,
gevestigd te Terneuzen,
3. KICKX SITTARD B.V., tevens handelend onder de naam Coffeeshop Skunk,
gevestigd te Sittard,
4. SKUNK ROERMOND B.V.,
gevestigd te Roermond,
5. [eiser 5], handelend onder de naam Coffeeshop Noorderlight X,
gevestigd te Etten-Leur,
6. COFFEESHOP DE MEETPOINT B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
7. [eiser 7], handelend onder de naam [A],
gevestigd te Vlissingen,
8. COFFEESHOP ’T ROTTERDAMMERTJE B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
9. de vereniging VERENIGING HAAGSE CANNABIS SHOPS,
gevestigd te Den Haag,
10. de vereniging VERENIGING ROTTERDAMSE COFFEESHOPS ONDERNEMERS,
gevestigd te Rotterdam,
11. COFFEESHOP G-HOUSE NAMASTE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
12. COFFEESHOP DE POORT B.V.,
gevestigd te Enkhuizen,
13. [eiser 13a] en [eiser 13b], handelend als vennoten van de vennootschap onder firma Coffeeshop De Vliegende Hollander V.O.F.,
gevestigd te Groningen,
14. [eiser 14], handelend onder de naam Koffie/Theehuis Esara,
gevestigd te Sneek,
15. [eiser 15a] en [eiser 15b], handelend als vennoten van de vennootschap onder firma Koffiehuis Sharon V.O.F.,
gevestigd te Enschede,
16. [eiseres 16a] en [eiser 16b], handelend als vennoten van de vennootschap onder firma Coffeeshop The New Balance V.O.F.,
gevestigd te Zwolle,
17. [eiser 17] handelend onder de naam Maximillian,
gevestigd te Haarlem,
18. [eiseres 18], handelend onder de naam De Wietstok alsmede onder de naam Andersom,
gevestigd te Utrecht,
19. [eiser 19], mede handelend als coördinator van de European Coalition for Just and Effective Drug Policies (ENCOD),
wonende te [woonplaats], België,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed,
t e g e n
de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. G.C. Nieuwland.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Bond van Cannabis Detaillisten c.s. en de Staat.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/09/428074/HAZA 12-1159 van de rechtbank Den Haag van 9 januari 2013 en 15 juni 2013;
b. het arrest in de zaak 200.133.116/01 van het gerechtshof Den Haag van 16 december 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben de Bond van Cannabis Detaillisten c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de Bond van Cannabis Detaillisten c.s. heeft bij brief van 9 september 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Bond van Cannabis Detaillisten c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, V. van den Brink, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 september 2016.