ECLI:NL:GHAMS:2018:4641
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van rechtsbijstandskosten ex artikel 591a Sv na sepot of ongegrondverklaring klaagschrift
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekster, een politieagente, vroeg om vergoeding van rechtsbijstandskosten die zij had gemaakt in verband met een klaagschriftprocedure op basis van artikel 12 Sv. De rechtbank had eerder het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen, maar het hof oordeelde dat de rechtbank zich onbevoegd had moeten verklaren. Het hof stelde vast dat de wetgever met artikel 591a Sv de mogelijkheid heeft gecreëerd voor gewezen verdachten om onder bepaalde omstandigheden kosten van rechtsbijstand vergoed te krijgen, ook na een sepotbeslissing of ongegrondverklaring van een klaagschrift. Het hof oordeelde dat de omstandigheden in deze zaak, waaronder het feit dat de kosten door de werkgever van verzoekster werden gedragen, geen beletsel vormden voor toewijzing van het verzoek. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en kende verzoekster een vergoeding toe van € 4.866,86.