ECLI:NL:GHAMS:2018:4623

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
23-003842-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van poging tot moord en mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder door de rechtbank veroordeeld voor poging tot moord en mishandeling van een slachtoffer, waarbij hij op 7 mei 2016 in Diemen met een mes zou hebben gestoken. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 17 oktober 2017 was gewezen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 augustus 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord.

Het hof heeft geconcludeerd dat er niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte de aangever met een mes heeft gestoken. Dit gebrek aan bewijs leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte vrijsprak van de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, en dat bij twijfel de verdachte in zijn recht moet worden gesteld.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters J.W.H.G. Loyson, S. Clement en P. Greve, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 22 augustus 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003842-17
Datum uitspraak: 22 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-659202-16 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 7 mei 2016 in de gemeente Diemen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans deze [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, één of meermalen met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, (met kracht) heeft gestoken in de epigastrio en/of rechterflank, in elk geval in het lichaam, van voornoemde [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 7 mei 2016 in de gemeente Diemen, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft hij één of meermalen met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, (met kracht) gestoken in de epigastrio en/of rechterflank, in elk geval in het lichaam, van voornoemde [slachtoffer], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Het hof is in aansluiting op hetgeen door de advocaat-generaal en de raadsvrouw naar voren is gebracht, van oordeel dat niet met een voor een strafrechtelijke bewezenverklaring voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte aangever [slachtoffer] met een mes heeft gestoken. Derhalve is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 augustus 2018.