ECLI:NL:GHAMS:2018:4372
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 en 591a Sv in verband met onrechtmatige inverzekeringstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend op basis van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1988, vroeg om een schadevergoeding van € 630,00 voor schade die hij zou hebben geleden door een onrechtmatige inverzekeringstelling. Het verzoekschrift was op 27 juli 2018 ingekomen en de advocaat-generaal had op 12 oktober 2018 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 16 oktober 2018 was verzoeker niet aanwezig.
Het hof oordeelde dat verzoeker op 4 oktober 2015 in verzekering was gesteld en op 5 oktober 2015 weer in vrijheid was gesteld. De rechter oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding, aangezien verzoeker en vele anderen onder bijzondere omstandigheden in verzekering waren gesteld. Het hof kende een vergoeding toe van € 210,00 voor de ondergane inverzekeringstelling en € 550,00 voor de gemaakte kosten in verband met rechtsbijstand, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 760,00. Het hof wees het overige verzoek af en beval de onverwijlde betekening van de beschikking aan verzoeker.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van billijkheid bij schadevergoeding in gevallen van onrechtmatige inverzekeringstelling, vooral wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een massa-aanhouding. Het hof heeft de omstandigheden waaronder verzoeker in verzekering was gesteld als bijzonder bezwarend aangemerkt, wat leidde tot de toekenning van een hogere schadevergoeding dan gebruikelijk.